Frits van Exter: ‘Wat de chatbot ook zegt, de journalist blijft verantwoordelijk’

Frits van Exter, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, denkt in de rubriek De Mores met je mee over journalistieke dilemma’s. Deze keer reageert hij op de aanmaning aan het adres van de Raad om ook regels te stellen voor het gebruik van artificiële intelligentie.
Het bericht dat de Vlaamse Raad voor de Journalistiek regels heeft opgesteld voor het gebruik van artificiële intelligentie (AI) roept de vraag op hoe het zit met de Nederlandse evenknie. In een eerste, summiere reactie heb ik gezegd dat wij daartoe nog niet de noodzaak zien. Dat leverde een collegiale aanmaning op van journalist Nick Kivits, die op Villamedia veel over technologie schrijft: ‘... het lijkt me goed dat alsnog te doen. Want hoewel gezond verstand in dit geval belangrijker is dan regels, is een stok achter de deur in het geval van AI nog niet zo verkeerd.’
Goede raad is duur, goede raad in de wind slaan is misschien nog duurder. Daarom herlas ik de AI-richtlijnen om de vraag te beantwoorden of dit bij nader inzien toch niet een stok is die ook wij goed kunnen gebruiken.
De Belgen billijken het gebruik van AI onder voorwaarden: de principes van de journalistieke code gelden onverkort, de (hoofd)redactie is eindverantwoordelijk en het publiek moet weten waar het aan toe is: is dit een mens of een machine die mij informeert? Dat zou ook moeten gelden voor andere AI-toepassingen bijvoorbeeld om het nieuwsmenu van bezoekers te baseren op persoonlijke voorkeuren: dit vindt u interessanter dan dat, dus dit geven wij u; dit hebt u al gelezen, dus wij schotelen u iets anders voor, enz.
De Nederlandse Raad voor de Journalistiek heeft een bepaalde opdracht: de beoordeling van klachten van betrokkenen over publicaties, nadat is gebleken dat klager en redactie er onderling niet uit zijn gekomen. De Raad kan, eigener beweging of op verzoek van een van de participanten, zich buigen over een kwestie die van algemene strekking of principieel belang is. Dat heeft hij gedaan over de inzet van verborgen camera’s, het interviewen van minderjarige slachtoffers, het gebruik van onrechtmatig verkregen informatie, het naleven van embargo’s of het zogenaamde recht op vergetelheid. Zulke uitspraken doet de Raad alleen als er sprake is van nieuw terrein waarbij onze code, de Leidraad, onvoldoende houvast biedt.
Daarvan lijkt nog geen sprake. De journalistieke verantwoordelijkheid staat voorop en dan maakt het inderdaad niet uit of een publicatie het werk is van de hoofdredacteur, een stagiair of een chatbot. En wie verantwoordelijkheid draagt, moet wat ons betreft ook bereid zijn verantwoording af te leggen aan het publiek en, mocht het tot een klacht komen, ook aan de Raad. Het gebruik van AI is daarmee onderworpen aan dezelfde principes als enig andere journalistieke gedraging.
Het is goed mogelijk dat de vraag naar expliciete mores zich opdringt, maar dan bij voorkeur naar aanleiding van concrete casussen. Zolang die zich niet aandienen, doen we het met de algemene normen.
Het is ook de vraag hoe houdbaar specifieke regels kunnen zijn. Sommige redacties werken al enkele jaren met verschillende AI-toepassingen, die nu bijna ouderwets lijken. Sinds de introductie van ChatGPT3 in november lijkt alles op z’n kop te staan. Er is een nieuwe fase aangebroken in de wedloop om AI aan de man te brengen. Ik deed eerder de niet al te opzienbarende voorspelling dat het ook de journalistiek op de proef zal stellen, omdat er zoveel toepassingen denkbaar zijn bij het vergaren, produceren en distribueren van informatie, misinformatie en desinformatie.
De journalistiek is zich daar natuurlijk van bewust. Er gaat geen dag voorbij of er wordt niet ergens een bijeenkomst gehouden of een paper gepubliceerd over artificiële intelligentie en ethiek. Alom klinkt de roep om ‘vangrails’: hoe kunnen we deze snelweg opgaan zonder ongelukken te maken? Verschillende nieuwsorganisaties, zoals het Nederlandse ANP, hebben inmiddels hun eerste uitgangspunten geformuleerd en gepubliceerd. Zij kunnen collega’s inspireren.
Om met Kivits te spreken: een stok achter de deur is natuurlijk geen slecht idee. Ik wil zeker niet al te bescheiden doen over de betekenis van de Raad voor de Journalistiek, maar het is in de eerste plaats aan de journalistiek zelf om zich een stok aan te meten. En aan de gehele mensheid, natuurlijk.
Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft geen stem bij de beoordeling van klachten. Hij verwoordt slechts zijn eigen mening.
Praat mee