‘Kunstmatige intelligentie’ zoekt intelligente journalisten

We zijn onder de indruk van de nieuwste tekstprogramma’s, maar wat weten we er eigenlijk van? En is het niet hoog tijd daar wat aan te doen (bij voorkeur zonder clichés en koffiedik)?
Voor de aankondiging van een podcast met Jan Broersen had ik een poging gedaan tot een aansprekende tekst: ‘Zullen robots ooit het verschil tussen goed en kwaad begrijpen?’ Ik deed er nog een schepje bovenop: ‘Met brute computerkracht kunnen systemen zichzelf verbeteren, waarbij zij het menselijk brein met gemak overtreffen. Maar wat als algoritmes een eigen leven gaan leiden? Heeft Frankenstein een monster gebaard?’ Ik had destijds (2019) de gemeenplaatsen gedachteloos opgetikt (ja, als een robot… dat is een goeie).
Dat Broersen, logicus en filosoof, de vragen beantwoordde met ‘nee’, ‘voorlopig niet’ en ‘geen idee’, deed er minder toe - je kunt veel beweren met vraagtekens.
De hoogleraar aan de Universiteit Utrecht vond de verwijzing naar Frankenstein nog wel geestig, maar dan toch vooral om de domheid van de dokter, die dacht een heus mens te scheppen. Want dat is het punt van Broersen: Het grootste gevaar van technologie is dat wij gaan geloven dat het systeem slim is en dat wij dom zijn. Dat wij ons schikken naar zijn waarheid. Als onze Tesla niet stopt, dan zal die blinde muur wel niets te betekenen hebben.
Nu technologiebedrijven tekstprogramma’s presenteren die al onze vragen verbluffend helder en samenhangend lijken te beantwoorden, is het ook voor journalisten oppassen geblazen. Er zijn al genoeg mensen die hierin de jongste voorbode zien van de geboorte van ‘kunstmatige intelligentie’, poort naar de hemel of de hel; de utopisten en de dystopisten zijn er altijd snel bij als het om de toekomst gaat.
Bruikbare informatie over technologie vraagt om minder clichés en minder koffiedik. Hoe kunstmatig is een systeem als je weet hoe groot het aandeel van de mens is? En hoe intelligent is het om woorden achter elkaar te zetten zonder onderscheid tussen feit en fictie? Welke toepassingen liggen voor de hand? Welke voordelen, welke nadelen?
Er lopen op redacties tegenwoordig meer mensen rond die het begrijpen, deels omdat zij technologie gebruiken in hun journalistieke werk. Zij zijn hard nodig, ook als tegenwicht tegen mensen zoals ik; mensen die, met de beste bedoelingen maar met minder begrip, ook stukken schrijven, koppen maken, afbeeldingen kiezen, aanschuiven in praatprogramma’s, podcasts opnemen en wat al niet. Als wij zomaar van alles blijven na-papegaaien (talloze beroepsgroepen zijn inmiddels al overbodig verklaard) kan dat bijdragen tot verspreiding van een verwrongen idee van technologie.
Wij hebben een scherp beeld nodig. Weten hoe de tekstprogramma’s werken. Hoe informatie wordt samengesteld, geverifieerd en gemodereerd. Welke ethiek geldt of moet gelden. Wat echte transparantie kan zijn. Welke vorm van regulering geboden is.
Er is haast bij. Want wat we ook weten, we moeten tenminste begrijpen dat deze tekstprogramma’s het mogelijk maken om flauwekul, misinformatie en desinformatie, sneller, goedkoper en geloofwaardiger te verspreiden.
Inmiddels heeft Microsoft er zo’n tien miljard in gestopt en is het oorlog met Google en anderen, maar op de website van OpenAI, de maker van ChatGPT, lees je nog weeë teksten over de goede, wereldvrede-bevorderende bedoelingen van het bedrijf, zoals je die nog niet zo lang geleden ook las bij de andere technologische grootmachten. ‘Het is onze missie er voor zorg te dragen dat de gehele mensheid de vruchten kan dragen van kunstmatige intelligentie.’
Iemand moet ze daaraan zien te houden en diegene kan beter niet dom zijn.
Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, maar heeft geen stem bij de beoordeling van klachten. Hij verwoordt slechts zijn eigen mening.
Tip:
Professor Jan Broersen spreekt 22 februari om 20 uur over de ‘domheid van kunstmatige intelligentie’ in het Academiegebouw te Utrecht.
De genoemde podcast verscheen in 2019 in de reeks ‘Wijsneuzen’ van Trouw en is nog terug te vinden op bekende platforms
Praat mee