Prinsjesdag: toch geen eenmalige compensatie budgetdaling publieke omroep

In de tijdens Prinsjesdag onthulde Rijksbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (waar media onder valt) staat geen 40 miljoen gereserveerd voor eenmalige compensatie van dalende Ster-inkomsten.
“Er zijn geen majeure beleidswijzigingen voorzien ten aanzien van de landelijke en regionale publieke omroep”, schrijft de regering. De begroting bevestigt wat al eerder bekend was: de opbrengsten van de Ster zullen vermoedelijk tussen 2019 en 2023 lager uitvallen, dus minister Slob draait alvast aan de budgettaire knoppen.
“De voorziene budgetverlaging in 2019 is een onvermijdbaar gevolg van de dalende Sterinkomsten voor de mediabegroting en geen bewuste beleidswijziging van het kabinet”, schrijft de regering. In 2019 verwacht de regering een daling van de Ster-inkomsten met 36 miljoen euro. In 2020 zou dat volgens de ramingen met nog eens 39,6 miljoen euro afnemen, in 2021 met 54,7 miljoen en in 2022 met nog eens 53,8 miljoen.
De ontwikkeling van reclame-inkomsten “zullen we nauwgezet volgen”, belooft de regering. De keuzes die de NPO bij krimpend budget zal maken, worden ook kritisch gevolgd: “De NPO heeft de opdracht om een financieel bestendig plan te maken voor 2019. We gaan in gesprek met de NPO over de keuzes die gemaakt worden, omdat die van grote invloed kunnen zijn op de maatschappelijke relevantie van de landelijke publieke omroep.”
In de begroting daalt in 2019 het budget voor de publieke omroep van 793,9 miljoen naar 731,8 miljoen euro. De daling zou volgens berichten eenmalig - en slechts ten dele - worden gecompenseerd.
In de cijfers is van veertig miljoen compensatie niets terug te vinden. “Dat bedrag staat inderdaad niet in de begroting”, stelt de woordvoerster desgevraagd. Hoewel er dus nu geen compensatie is voorzien, is het mogelijk dat fracties de minister later alsnog verzoeken iets aan de budgetdaling te doen.
Het budget voor de regionale omroep blijft wel gelijk en stijgt in 2019 zelfs licht met 113 duizend euro.
De regering zegt het publieke belang van de media te onderschrijven en ziet een sector in transitie: “Media zijn van grote publieke waarde. De mediasector is volop in transitie. De komende jaren zijn bepalend voor de toekomst van de journalistiek en audiovisuele media in Nederland. Het aantal mensen dat televisie kijkt en abonnee is van een krant neemt nog steeds gestaag af, en dat heeft steeds grotere financiële gevolgen voor het traditionele advertentie gedreven verdienmodel van kranten en omroepen. Tegelijkertijd ontstaat er ook een volwassen online mediasector”.
“De media vervullen een onontbeerlijke rol in de democratie. Zeker ook in de regio, waar de gemeenten door decentralisatie meer verantwoordelijkheid hebben gekregen en het belang van journalistieke controle daardoor urgenter”, stelt de regering. Het wil daarom regionale en lokale journalistiek stimuleren.
Het budget van 5 miljoen (minus een ton aan uitvoeringskosten) dat voor onderzoeksjournalistieke projecten is vrijgemaakt, was ook al bekend. Het is vooralsnog wel een eenmalige gebeurtenis, blijkt uit de cijfers: voor 2019 en verder is in de Rijksbegroting structureel geen euro voor onderzoeksjournalistiek gereserveerd. Dat is ook eerder aangekondigd. Als het proefjaar goed verloopt, komt het geld structureel beschikbaar.
De regiovenster-pilot, waarbij regionaal nieuws wordt ingevoegd in landelijke uitzendingen, bevindt zich (ook na anderhalf jaar) nog in de overlegfase. Wanneer er daadwerkelijk getest wordt, blijft onduidelijk.
Het budget van het Commissariaat voor de Media krijgt volgend jaar een knauw: waar de toezichthouder dit jaar nog 5,2 miljoen te besteden had, daalt dat in 2019 met ruim zes ton naar 4,6 miljoen. Dat lagere bedrag blijft tot 2023 gehandhaafd, waarna een kleine stijging is ingetekend.
In totaal is in de Rijksbegroting 960,8 miljoen euro voorzien voor media-uitgaven. Meer bij Rijksoverheid / Begroting OCW [.pdf]
Praat mee