CPJ roept regeringen op spionagesoftware te reguleren

Aan de vooravond van de publicatie van een rapport over de impact van spyware op de persvrijheid en de veiligheid van journalisten is het Comité ter Bescherming van Journalisten (CPJ) een campagne gestart waarin regeringen worden opgeroepen het gebruik van spyware te stoppen. Ook roept de persvrijheidsorganisatie op maatregelen te nemen om te voorkomen dat staten met een slechte reputatie op het gebied van persvrijheid dergelijke technologie in handen kunnen krijgen.
CPJ heeft sinds 2011 tientallen incidenten in kaart gebracht waarbij journalisten of hun naasten het doelwit waren van spionagesoftware. Spyware kan communicatie met bronnen blootleggen, de bewegingen van een journalist volgen of privé-informatie stelen, waardoor journalistieke doelwitten het risico lopen op fysieke aanvallen en andere vormen van censuur.
“We hebben dringend behoefte aan transparantie en verantwoording”, aldus Robert Mahoney, plaatsvervangend directeur van CPJ. “Daarom roepen we regeringen op om spywareaanvallen op de pers te verbieden en sancties op te leggen aan degenen die deze aanvallen blijven autoriseren, uitvoeren of faciliteren, inclusief bedrijven en derden die achter gesloten deuren technologie en expertise leveren.”
Veel van de landen die worden verdacht van spionage zijn berucht vanwege het onderdrukken van de media. CPJ heeft een interactieve kaart gelanceerd waarop 38 journalisten staan die het doelwit zijn van geweest van spyware, vaak met succes, evenals de staten die worden verdacht en de bedrijven die deze spyware hebben geleverd.
Het onderzoek toont aan dat journalistieke doelwitten te maken hebben gehad met arrestaties en fysiek geweld als vergelding voor hun werk. Zoals de Marokkaanse journalisten Omar Radi en Maati Monjib. Maar ook bekenden van journalisten waren slachtoffer. Zo schrijft CPJ dat onder meer Griselda Triana, de weduwe van de vermoorde Mexicaanse journalist Javier Valdez en Omar Abdulaziz, vertrouwelinge van de vermoorde Saudische columnist Jamal Khashoggi van The Washington Post te maken kregen met spyware.
Onderzoekers hebben de aanslagen toegeschreven aan actoren in de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Marokko, Ethiopië, Mexico en India. De vier bedrijven die de spyware zoude leveren, zijn gevestigd in Israël, Italië en Duitsland.
Aanbevelingen voor regeringen en bedrijven over hoe het misbruik van spyware kan worden gestopt, zijn beschikbaar in een gedetailleerd beleidsoverzicht. CPJ heeft ook digitaal veiligheidsadvies voor journalisten over hoe ze hun informatie veilig kunnen houden.
Aanstaande donderdag worden er bij een online bijeenkomst, over de impact van spyware op de persvrijheid en de veiligheid van journalisten, meer onderzoeksresultaten bekendgemaakt. Meer bij CPJ
Lees ook:
Marokkaanse journalist veroordeeld tot een jaar cel (29 januari 2021)
Telefoons tientallen journalisten Al Jazeera zouden gehackt zijn (21 december 2020)
Marokko: proces tegen journalist Omar Radi van start (22 september 2020)
Jan-Albert Hootsen: ‘De moord op Javier kwam hard aan’ (14 december 2020)
Amnesty verliest zaak tegen Israëlische maker van spionagesoftware (13 juli 2020)
RSF publiceert eerste lijst met digitale ‘roofdieren’ op Internationale Dag van de internetcensuur (12 maart 2020)
Israëlische maker van spionagesoftware onder vuur tijdens verschillende rechtszaken (17 januari 2020)
‘Hackbedrijf NSO kan data uit iCloud en Google Drive halen’ (22 juli 2019)
Praat mee