Auteursrecht op ingesloten tweet volgens Amerikaanse rechter

Een opmerkelijke uitspraak van een Amerikaanse federale rechter over het embedden van een tweet kan gevolgen hebben voor uitgevers. Het insluiten van een tweet kan inbreuk maken op auteursrecht, meldt de Hollywood Reporter.
De zaak ging over een foto uit 2016 van American footballspeler Tom Brady van de New England Patriots. De sportman was daarop te zien met de coach van de Boston Celtics. De foto werd op straat gemaakt door Justin Goldman, die het beeld via Snapchat verspreidde. De foto ging viral en werd ook op Twitter geplaatst.
Negen nieuwsorganisaties, Breitbart, Heavy Inc., Time Inc., Yahoo, Vox Media, Gannett Company, Herald Media, Boston Globe Media Partners en New England Sports Network,plaatsten de foto op hun site door middel van de embed-functionaliteit op Twitter. Goldman klaagde hen daarop aan wegens het schenden van zijn auteursrecht. En de rechter ging daar in mee.
De rechter oordeelde dat de nieuwsorganisaties zich niet vrij kunnen pleiten met het argument dat zij slechts foto’s deelden die al waren gepubliceerd en op de server van een derde partij staan opgeslagen.
De zaak doet in de verte denken aan een kwestie die in Nederland speelt. In 2011 linkte GeenStijl naar uitgelekte naaktfoto’s van Britt Dekker, die later in de Playboy zouden verschijnen. Playboy-uitgever Sanoma startte een rechtszaak. De rechtbank in Amsterdam oordeelde dat linken naar het auteursrechtelijk materiaal als inbreuk kon worden gezien op dat recht. In hoger beroep oordeelde de rechter dat GeenStijl geen inbreuk maakt op het auteursrecht.
Inmiddels ligt de zaak al twee jaar bij het het Europees Hof van Justitie. De advocaat-generaal van de Hoge Raad stelde dat hun advies nodig is voor deze zaak, omdat er geen jurisprudentie op dit gebied is. Meer bij Hollywood Reporter / Knack
Praat mee
2 reacties
GJ de Groot, 17 februari 2018, 02:35
“In hoger beroep werd deze uitspraak teruggedraaid en naar de Hoge Raad verwezen. ” Terugdraaien en verwijzen? Juridische onzin.
De rechter in hoger beroep - het (gerechts)hof - heeft opnieuw recht gesproken - een arrest geslagen zoals dat heet - en vervolgens is een van beide partijen (of zijn beide partijen) in cassatie gegaan: dat wil zeggen dat zij het rechtsoordeel van het hof aan het oordeel van de Hoge Raad onderwerpen (dat kan het hof natuurlijk niet zelf, want het Hof is gehouden zélf recht te spreken [ anders immers rechtsweigering, een doodzonde voor een rechter] en kan dat maar niet ff aan de Hoge Raad overlaten). De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het (Europese) recht niet duidelijk is en heeft zich daarom tot het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg gewend om uitleg te krijgen. Dat heet “een prejudiciële vraag stellen”. Zodra de HR antwoord op die prejudiciële vraag van het EU-hof heeft gekregen, gaat de zaak bij de HR verder.
Bert-Jan van Manen, 17 februari 2018, 12:13
Nog een aanvulling op het artikel en het eerste comment onder dit artikel: het EU-Hof heeft ‘inmiddels’ (8 september 2016) uitspraak gedaan (goo.gl/phS8Q1) . Kern van de uitspraak is kort gezegd dat hyperlinken (en embedden) in de regel is toegestaan tenzij wordt gelinkt naar een illegale bron en de hyperlinker dat wist of redelijkerwijs had kunnen weten. Voor commerciële partijen geldt daarnaast een onderzoeksplicht vooraf. Zie voor een wat uitgebreidere toelichting bijvoorbeeld het persbericht van het EU-Hof: https://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2016-09/cp160092nl.pdf