MeToo-kwestie Brandt Corstius op de agenda bij Raad voor Journalistiek
Bij de Raad voor de Journalistiek (RvdJ) staan vandaag twee zaken op de planning over de beschuldiging van programmamaker Jelle Brandt Corstius over seksueel misbruik door tv-producent Gijs van Dam. De instantie kijkt naar twee klachten van tv-producent Van Dam over de kwestie tegen dagblad Trouw en tegen Matthijs van Nieuwkerk en De Wereld Draait Door (DWDD).
De eerste heeft betrekking op de publicatie “Ik ook. Maar ik kan het niet vertellen.” van de hand van Jelle Brandt Corstius in Trouw. Brandt Corstius zegt daarin dat hij in het begin van zijn televisiecarrière gedrogeerd en seksueel misbruikt is. Corstius bracht zijn verhaal naar buiten naar aanleiding van #metoo. Volgens klager Gijs van Dam heeft de krant geen (correct) wederhoor toegepast en ten onrechte nagelaten te onderzoeken of voor de beschuldiging aan zijn adres voldoende grondslag bestond. Er is sprake van eenzijdige en suggestieve berichtgeving, waardoor hij al op voorhand is veroordeeld, aldus klager. Verder meent hij dat zijn privacy verder is aangetast dan in het kader van de berichtgeving noodzakelijk was.
De tweede zaak is een klacht van Van Dam tegen presentator Matthijs van Nieuwkerk en De Wereld Draait Door. Het gaat om de uitzending waarin Jelle Brandt Corstius aan het woord is gelaten over zijn publicatie in Trouw. Klager stelt dat door de uitzending zijn privacy onnodig is aangetast en dat ten onrechte geen wederhoor is toegepast. Verder voert hij aan dat de berichtgeving eenzijdig en tendentieus was, en dat DWDD heeft nagelaten deugdelijk feitenonderzoek te verrichten.
De Raad voor de Journalistiek komt binnen acht weken met een oordeel, tenzij de Raad nader onderzoek nodig acht. Dan kan de RvdJ de termijn met drie weken verlengen.
Beide mannen hebben ook aangifte tegen elkaar gedaan. Brandt Corstius van verkrachting en Van Dam wegens smaad en laster. Het Openbaar Ministerie moet nog beslissen of het tot vervolging overgaat.
Praat mee