Breuk tussen de Raad voor de Journalistiek en omroep BNNVARA nog niet gelijmd

Sinds eind december 2020 erkent BNNVARA de Raad voor de Journalistiek (RvdJ) niet meer. Dit gebeurde na uitspraken van de RvdJ over een uitzending van het onderzoeksprogramma Zembla. Anderhalf jaar later zeggen beide partijen tegen Villamedia dat er van een succesvolle lijmpoging nog steeds geen sprake is.
Eind 2020 schortte de omroep medewerking aan de Raad op, omdat zij zich volstrekt niet kon vinden in een oordeel van de Raad over een klacht tegen een uitzending van het programma Zembla.
Het ging in het oordeel om de berichtgeving over de stort van granuliet (een restproduct van het bewerken van graniet en steenslag voor asfalt) in een uiterwaard van de Maas. De klagers bij de Raad, de eigenaren van steenhandel Bontrup, worden in de aflevering beschuldigd van het bewust illegaal dumpen van schadelijke stoffen. De Raad concludeerde echter, kort samengevat, dat de beschuldiging van strafbaar handelen niet van genoeg context en duiding was voorzien en dat in de publicaties onvoldoende aandacht werd besteed aan het wederhoor.
‘Raad stond altijd op voor gesprekken’
Anderhalf jaar later na het besluit van BNNVARA zegt Frits van Exter, voorzitter van de RvdJ, dat hij de gang van zaken tussen de partijen betreurt. Van Exter zegt ook dat de lange pauze niet enkel de RvdJ te verwijten valt. De Raad heeft er volgens hem altijd voor open gestaan om de gesprekken met BNNVARA weer op gang te brengen. De voorzitter heeft er wel vertrouwen in dat BNNVARA, vroeg of laat, de Raad wel weer zal erkennen.
Volgens Gert-Jan Hartlief, teamleider communicatie van BNNVARA, hebben de zender en de Raad de afgelopen anderhalf jaar nog wel contact met elkaar gehad.
Dit heeft nog niet geleid tot een doorbraak. Ook volgens Hartlief is de kans dat BNNVARA de Raad weer zal erkennen nog altijd aanwezig.
Praat mee