Vertraagde Wob-verzoeken door corona: rechter heeft begrip maar reageren moet

Journalisten met lopende verzoeken in het kader van Wet openbaarheid van bestuur zien deze veelal geparkeerd, met een beroep op overmacht door de coronacrisis. Een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland in een zaak tussen de NOS en de staatssecretaris van het ministerie van Justitie en Veiligheid schept duidelijkheid: er moet uiteindelijk toch écht wel gereageerd worden.
Op 11 maart werd een bezwaar van de NOS rond overschrijding van de maximale reactietermijn gegrond verklaard. Het ministerie moest gevraagde informatie overhandigen, op straffe van een boete die kon oplopen tot 15 duizend euro.
Het ministerie beriep zich op ‘unieke tijden’ en vroeg om extra tijd. Eind maart werd in een voorlopige voorziening die tijd toegewezen, mede omdat Wob-ambtenaren onder meer geen toegang tot de documenten op het ministerie hebben.
De rechtbank gaf daarop uitstel tot 20 april, maar oordeelt dat het excuus van unieke tijden niet eeuwig is vol te houden. De verleende extra tijd moet worden gebruikt om “werkzaamheden en werkprocessen zodanig aan te passen, dat ook met in achtneming van de maatregelen in verband met het coronavirus op het Wob-verzoek van de NOS kan worden beslist.”
Ook andere ministeries zeggen door de coronacrisis niet aan wob-verzoeken te kunnen voldoen, ondervond RTL-journalist Pieter Klein. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport schort behandeling zelfs volledig op. Over die zaak zijn inmiddels Kamervragen gesteld.
Misschien moeten we als media gezamenlijk 1 wob-verzoek indienen. Alle andere verzoeken worden dan bevroren. Wel binnen 2 weken reageren. https://t.co/mUTVGZicru
— Ben Meindertsma (@ben_meindertsma) April 22, 2020
Praat mee