Taaltip: wederkerende werkwoorden
Er zijn heel wat wederkerende werkwoorden: 'zich vergissen', 'zich schamen', 'zich wassen', 'zich (iets) toe-eigenen'. Deze worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord. Dat is 'zich' als het onderwerp een derde persoon enkelvoud of meervoud is. Ook 'me' (of 'mij'), 'je' (of 'jou') en 'ons' kunnen wederkerende voornaamwoorden zijn: 'Ik heb me vergist', 'Verroer je niet!', 'Wij schamen ons diep', 'Jullie moeten je nog inschrijven' ('jullie' wordt vrijwel nooit als wederkerend voornaamwoord gebruikt).Wederkerige voornaamwoorden zijn er veel minder. Er zijn er eigenlijk maar twee: 'elkaar' (zelfstandig) en 'elkaars' (niet-zelfstandig), plus de varianten 'mekaar(s)' en 'elkander(s)'. Oude grammaticaboeken spreken soms van 'wederkerige werkwoorden'; dat zijn dan gevallen als 'elkaar aanzien'. Wederkerendheid is dus niet hetzelfde als wederkerigheid. Dat blijkt wel uit het verschil tussen bijvoorbeeld 'Tim en Tom hebben zich geschoren' en 'Tim en Tom hebben elkaar geschoren.' Bron: Taalpost.nl