Regionale omroepen verbaasd over plan minister Slob

Niet alleen de landelijke omroepen waren verbaasd toen mediaminister Arie Slob aankondigde NPO 3 voortaan te willen laten vullen door de regionale omroepen. Ook de regionale omroepen zelf zijn verbaasd over het plan, meldt het Algemeen Dagblad. “Wij hadden niet ingezet op het vullen van een heel kanaal”, reageert Paul van der Lugt van RTV Utrecht. “Dat kunnen wij ook helemaal niet. Ook niet als we jaarlijks 15 miljoen euro krijgen.”
Slob verschafte half juni meer duidelijkheid over zijn nieuwe plannen voor de invulling van de Nederlandse publieke omroep. Onderdeel daarvan is de omvorming van NPO 3 naar NPO Regio, waar de regionale omroepen programma’s mogen uitzenden. Het Kabinet trekt daarnaast eenmalig 15 miljoen euro uit om de samenwerking tussen regionale en lokale media te verbeteren.
‘In elke provincie anders’
De Regionale Publieke Omroep (RPO) gaf aan wel wat te voelen voor dat plan. Maar alleen als er dertien versies van NPO 3 zouden komen, voor iedere regio één. Elke regionale omroep moet NPO 3 kunnen inrichten voor de lokale doelgroep, aldus RPO-bestuurder Gerard Schuiteman. “Gezamenlijk vormen de dertien versies weer een landelijk net en daarop kunnen ook programma’s van de landelijke omroep uitgezonden worden.”
Van der Lugt van RTV Utrecht beschrijft in het Algemeen Dagblad hoe zo’n samenwerking eruit zou kunnen zien. “Een scenario kan zijn dat we gaan samenwerken met landelijke omroepen. Vensters met regionaal nieuws en onze eigen culturele titels en documentaires afwisselen met programma’s die we bijvoorbeeld maken met de redactie van EenVandaag. En een ander programma met WNL misschien. En dat in elke provincie er inhoudelijk anders uit laten zien.”
NOS-omroepdirecteur kritisch
Hoewel NOS-omroepdirecteur Gerard Timmer veel voelt voor meer samenwerking met regionale omroepen, is hij kritisch op het plan van Slob om NPO 3 om te vormen. Vanuit journalistiek perspectief is het aan te moedigen, “maar laten we ondertussen het belang van het bereik van kinder- en jongerenprogrammering niet uit het oog verliezen”.
Praat mee