New York Times voert nieuwe regels in rond anonieme bronnen

De New York Times gaat strenger toezien op het gebruik van anonieme bronnen, nadat het twee keer een voorpagina-artikel moest rectificeren omdat er fouten instonden. Anonieme bronnen mogen nog wel worden opgevoerd, maar het moet fors minder dan nu het geval is, aldus hoofdredacteur Dean Baquet.
Adjunct-hoofdredacteur Matt Purdy zegt dat onder nieuwe regels artikelen een extra controle krijgen van ‘senior-eindredactie’ binnen de New York Times, als opgevoerde anonieme bronnen een centrale rol spelen in het stuk.
Purdy noemde artikelen met anonieme bronnen ‘een journalistieke bermbom’, met het risico dat ze onverwacht schadelijk voor het imago en geloofwaardigheid van de krant kunnen zijn. De hoofredactie erkent dat de extra maatregelen het publicatieproces zullen vertragen.
Margaret Sullivan, public editor bij de krant (in essentie een soort journalistiek ombudsman, red.) noemt het een goed plan, maar wijst erop dat naleving cruciaal is. In het verleden heeft de krant volgens Sullivan te makkelijk op dergelijke bronnen geleund.
In het voorstel, waar binnen de krant volgens Baquet brede steun voor is, krijgt een artikel extra controle als de anonieme bron het voornaamste nieuwsfeit aanbrengt. Verder moet er voor gebruik van anonieme bronnen vooraf toestemming komen. Directe citaten mogen ook pas na toestemming in een artikel opgenomen worden. Verder moet de identiteit van de anoniem opgevoerde bron bij minstens één redacteur bekend zijn.
Praat mee