Geen vervolging in zaken Brandt Corstius en Van Dam

Het OM zegt dat er gesprekken zijn gevoerd met mensen die zestien jaar geleden bij het televisieprogramma werkten en mensen uit de privésfeer rond Brandt Corstius en Van Dam. “Dit onderzoek heeft echter geen informatie opgeleverd die de aangifte van Brandt Corstius op het punt van dwang of drogeren in voldoende mate ondersteunt”, aldus een gezamenlijke verklaring van het Openbaar Ministerie in Amsterdam en Den Haag.

De aangifte van smaad en laster die Van Dam tegen Brandt Corstius heeft gedaan omdat hij - weliswaar anoniem - in een persoonlijk stuk in dagblad Trouw werd opgevoerd, is geseponeerd.

“In de publicatie in dagblad Trouw geeft Brandt Corstius duidelijk aan dat de beschuldiging alleen zijn woord betreft en dat er volgens hem op dat moment geen verder bewijs was om dit te onderbouwen. Hij heeft bewust zeer weinig details vrijgegeven: er staat geen verwijzing in naar naam, functie of locatie en slechts een globale tijdsaanduiding. Het feit dat hij later de naam van het programma heeft bevestigd maakt dat niet anders”, stelt het OM.

Van Dam klaagde via de Raad voor de Journalistiek ook de krant en het tv-programma DWDD aan, omdat die Brandt Cortsius een podium boden voor de beschuldigingen. Trouw kreeg een milde terechtwijzing van de Raad en DWDD was volgens de Raad niet journalistiek onzorgvuldig geweest.

Brandt Corstius en Van Dam kunnen via een zogeheten artikel-12 procedure bezwaar maken tegen het besluit geen vervolg te geven aan hun aangiften. Dat lijkt voor wat betreft Brandt Corstius niet het geval: in een verklaring zegt hij geen seconde spijt te hebben van zijn originele publicatie, maar te hebben geweten dat het lastig zou worden om de verkrachting na zestien jaar te bewijzen.