Frits van Exter over plagiaat van Peter Blasic: ‘Publiek is het eerste slachtoffer’

Moeten redacties elkaar waarschuwen voor journalistieke oplichters? Het zou handig zijn, maar allereerst moet het publiek worden gewaarschuwd dat het is opgelicht.
Jonathan Ursem, de hoofdredacteur van Nieuwe Revu had het ‘wel handig’ gevonden als zijn collega’s hem hadden gewaarschuwd voor Peter Blasic, de man die zich volgens De Groene Amsterdammer schuldig heeft gemaakt aan plagiaat en ‘grossiert in niet-verifieerbare bronnen’. En terugblikkend zegt de hoofdredacteur van Elsevier, Arendo Joustra, in De Groene, ‘dat het wenselijk kan zijn dat er een zwarte lijst komt’.
Elsevier en HP/De Tijd verbraken in 2017 en 2018 in stilte de banden met Blasic wegens plagiaat. De Vlaamse nieuwssite Apache had hem in 2014 even geruisloos de wacht aangezegd. Mede daardoor kon Blasic steeds nieuw onderdak vinden: Knack, OneWorld, Vice, The Post Online en dus ook bij Nieuwe Revu.
De reacties van de hoofdredacteuren zijn begrijpelijk. Het was natuurlijk ‘handig’ geweest als Nieuwe Revu was getipt. Het was misschien ook handig geweest als de redactie nog een keer met Blasic een stevig gesprek had gevoerd over die 27 spectaculaire verhalen.
Hoe is het immers mogelijk dat een journalist, die overigens ook nog werkt als ambtenaar, beschikt over een speurzin en een netwerk waardoor hij op afroep toegang heeft tot een mensensmokkelaar, een lid van een meisjesbende, een uitgebuite au-pair, een piloot die het niet zo nauw neemt met de voorschriften, een man die graag vrouwen stalkt, een zeer goed ingevoerde Nederlandse spion, de Poolse klusjesman die zijn klanten oplicht, slachtoffers van mishandeling door vrouwen, de glazenwasser die heel veel seks achter de ramen ziet, niet één maar liefst drie teruggekeerde Syrië-gangers, en zowel een (ex-)lid van de Russische als de Italiaanse maffia. En al deze bronnen hebben met elkaar gemeen dat zij heel graag praten met Blasic over zaken waarover zij eigenlijk normaal tegen niemand praten. Vandaar ook dat ze natuurlijk anoniem zijn.
En het valt ook op hoe welbespraakt zijn bronnen zijn, alsof zij weten welke quote een verhaal nodig heeft. Zijn laatste omslagverhaal verscheen in Nieuwe Revu op 12 december: ‘Italiaanse maffia in Nederland’. Een belangrijke bron is ‘Benito’, een ex-maffiosi. Aan hem worden ook de laatste zinnen toegeschreven:’Je kan zoveel maffiosi oppakken als je wil’, zegt Benito, ‘maar er zullen altijd nieuwe opstaan. Het is een eindeloze strijd tussen goed en kwaad, waarbij de handhavers van de wet soms een slag winnen, maar de oorlog al bij voorbaat hebben gewonnen.’ Het komt zo uit de film.
Hoeveel redenen kun je hebben om wat kritischer naar het werk van een medewerker te kijken?
Er zijn overeenkomsten met Claas Relotius, maar een belangrijk verschil is dat de redactie van Der Spiegel hem zelf heeft ontmaskerd, zijn lezers opening van zaken heeft gegeven en een breed en diepgravend onderzoek heeft aangekondigd, waarvan de uitkomsten openbaar zullen zijn. In de zaak-Blasic hebben David Davidson en Rasit Elibol van De Groene Amsterdammer de vragen gesteld die de opdrachtgevers hadden kunnen stellen. Zij concluderen dat de man in tientallen verhalen bronnen opvoert die niet te traceren zijn. De Nieuwe Revu beaamt dat nu. Blasic zelf ontkent in een summiere reactie aan De Groene. Overigens schreef hij de laatste tijd onder de naam Peter Mertens; hij zou de achternaam van zijn vrouw hebben overgenomen.
Hoofdredacteuren kunnen elkaar natuurlijk waarschuwen, maar ik denk dat zij hun publiek in de eerste plaats moeten waarschuwen. Media kunnen het zich niet veroorloven om zich in stilte te ontdoen van een oplichter. Hoofdredacties moeten zich verantwoorden tegenover degenen die zijn opgelicht: de lezer. Dat belang moet, hoe pijnlijk ook, zwaarder wegen dan de angst voor reputatieschade, de privacy van betrokkene of een juridisch risico. Bijkomend voordeel is dat het bedrog dan ook minder makkelijk elders kan voortgaan. Als het publiek is gewaarschuwd, zijn alle redacties dat meteen ook.
Tips:
- Geloof niet in wonderen. Journalisten, die voortdurend ‘scoren’ met spectaculaire bronnen op verschillende gevoelige terreinen, bestaan niet.
- Leer een nieuwe medewerker kennen. Even googelen is niet genoeg. Iemand kan een rij indrukwekkende opdrachtgevers hebben, maar waarom werkt hij daar al zo lang niet meer voor?
- Vertrouwen is goed en controle af en toe ook. Zie deze en andere tips naar aanleiding van de zaak-Relotius.
Praat mee
1 reactie
J.C. Roodenburg, 24 januari 2019, 14:52
Mooie conclusies van Frits. Ik heb daarover op Twitter een hele discussie gevoerd met NVJ-lid Herman Spinhof. Eerst dacht ik aan een nieuwe instantie die de journalisten (géén beschermd beroep) de maat neemt. Maar Herman wees mij erop dat ook de Raad voor de Journalistiek ook al zoiets doet. Het wachten is nog op de hoofdredacteuren die deze kwestie voorleggen aan de raad.