Fotograaf Marwan Magroun: ‘Niet alle vaders zijn slecht’













Marwan Magroun groeide op in afwezigheid van zijn vader. Maar niet alle mannen met een migratieachtergrond zijn zo, ontdekte hij. De Rotterdamse fotograaf begon een project over zorgzame vaders met een kind en won er de Paul Peters Fotoprijs mee.
‘Natuurlijk is die prijs een fucking mooie bekroning van mijn foto’s, voor mijzelf en alle vaders.’ Vanuit de keuken klinkt het geluid van een koffiezetapparaat. Ik sta nog in de gang, mijn natte schoenen zet ik onder een rek vol sneakers. Bovenop staat het haastig geplaatste certificaat van de Paul Peters Fotoprijs, onderdeel van de Zilveren Camera. Dan schuifelt Marwan Magroun (35) behoedzaam uit de keuken. Met de ogen gericht op de koffiekopjes, zegt hij in het voorbijgaan: ‘Maar op dit moment kan die hele prijs me gestolen worden’.
We gaan zitten op een grote, witleren bank, een van de weinige meubelstukken in de woonkamer. In de hoek een krap tafeltje met geopende laptop. Tegen de ene muur een joekel van een tv-scherm, tegen de andere muur een even grote foto van busy Tokyo, de stad waarover hij zijn eerste expositie maakte. Langs de muur nog een verdwaalde stoel, alsof het meubel weg moet. ‘Een modern soort minimalisme’, constateer ik ongepast. Magroun kijkt me vanuit een wolk van verdriet aan: ‘Mijn vriendin heeft veel meegenomen. Onze relatie is verbroken, ik ben weer alleen.’ Buiten klinkt het getingel van tram 23 op het drukke Middellandplein, hartje Rotterdam. Met zijn arm zwaait hij naar het raam: ‘Daar woont ze, twee straten verderop.’
Too much, noemt hij het, de prijs, de honderden positieve reacties en mailtjes, maar ook de energie die hij erin gestopt heeft. En dan breekt ook nog zijn relatie. Zoveel geluk en verdriet passen niet op hetzelfde moment in één Marwan. Tijdens de online prijsuitreiking van de Zilveren Camera werd het hem bijna te veel. ‘Ik was erg gespannen, wat ik anders nooit ben. Ik zat in een emotioneel moeilijke periode. Shit, die prijs, ook dat nog erbij!’
Zijn foto- en videoproject The Life of Fathers (TLOF) ‘overrompelde’ de jury en won uit vierhonderd inzendingen de prijs voor het beste maatschappelijk geëngageerde binnenlandse beeldverhaal. Magrouns verhaal gaat over alleenstaande vaders met een migratieachtergrond. De fotograaf en filmer groeide zelf op in afwezigheid van een vader, maar zag in eigen omgeving juist heel andere, positieve voorbeelden. Met een eigen serie foto’s en een documentaire wilde hij de stereotype beeldvorming van bi-culturele vaders aan de kaak stellen. ‘Deze foto’s vormen een noodzakelijke toevoeging aan ons collectieve geheugen’, luidde het juryrapport.
Tijdens de prijsuitreiking verslikte hij zich bijna in zijn emoties, vandaag vindt hij de woorden gemakkelijker. Magroun is een open huis, hij leidt de onbekende bezoeker zonder reserves rond. Hij praat vol liefde over zijn moeder. Na een verblijf in Europa, waar ze drie kinderen en vier banen had, woont ze weer in Tunesië. Ze bellen elkaar geregeld. Ze deelt met hem de nare herinneringen aan haar eerste man, zijn vader, en de relatieproblemen met de man met wie ze hertrouwde.
Marwan vertelt over zijn vers opgelopen liefdesbreuk, maar ook over de pijn om zijn vader, die zes, zeven jaar in zijn leven moet zijn geweest, maar die hij zelden zag. ‘Als kind was ik al heel eerlijk tegen haar’, vertelt hij, ‘en dat is zo gebleven’. Zijn moeder weet dat haar zoon in Rotterdam geen lieverdje was, naar de verkeerde kringen neigde en zelfs in aanraking kwam met de politie.
‘Ik durfde alles en stond altijd vooraan. Ik dronk, blowde en ik stal van tijd tot tijd’, zegt hij over die periode. ‘Ik dacht alles te hebben maar had niets. Er was een groot gemis. Ik wilde liefde en warmte, wat ik thuis niet kende. Mijn moeder kon het gedeeltelijk geven, mijn vader was er niet. Ik zocht bevestiging, het was een schreeuw: kijk eens naar mij, ik ben er ook! Ik voelde me mentaal opgesloten en kon me alleen in muziek en voetbal uiten.’ Zijn schooltijd was een zee vol wilde baren, eindigend in het kalme maar saaie water van organisatiekunde. Magroun werd administratief medewerker en coördinator bij de Belastingdienst. Fotograferen deed hij alleen nog maar met zijn ogen. Zijn creativiteit was goed bewaard vuurwerk.
De documentaire TLOF begint met een diep-ontroerende scene van moeder en zoon aan een strand in Tunesië. Hun handen zoeken elkaar als ze over Magrouns vader praten. Het gesprek is de aanloop naar een film, waarin alleenstaande vaders hun eigen beeld schetsen. Het Internationale Film Festival Rotterdam en NPO2 vertoonden de documentaire, wat ook als een soort prijs aanvoelde.
Welk beeld heeft hij zelf van zijn vader? De vraag lijkt hem in al zijn eenvoud te verrassen. Hij zoekt naar de juiste woorden. ‘Daar probeer ik aan te werken’, zegt hij nadenkend. ‘Het bestond eerst uit wrok. Waarom stond hij niet tussen de andere vaders langs de lijn, toen ik voetbalde. Waarom kreeg ik nooit een colaatje als beloning? Min vader had er moeten zijn. Het begon al bij de geboorte. Ik kwam onverwacht en was ongewenst. Ik heb geen ervaring door mijn vader te zijn opgevoed.’
Magroun pauzeert heel even en veert dan op: ‘Maar niks is zwart-wit, alles is genuanceerd, ook het verhaal over mijn vader! Hij moet ook mentale wonden en trauma’s hebben gehad, anders kan je geen afstand doen van je kinderen. Het beeld is anders, moet anders zijn. Ik kan niet leven met alleen maar wrok als emotie.’
Rond zijn 18e jaar heeft hij één keer een goed gesprek gehad met zijn inmiddels overleden vader, vertelt hij, ‘zijn kant van het verhaal maakte me toen veel duidelijk’. In die levensfase was hij nog een ‘opgesloten jongen’. Zijn gevoelens van verdriet en wrok schreef hij in korte rapteksten van zich af. In de woeste woordenstroom was zijn vader altijd dominant aanwezig. De jonge Marwan ontwikkelde zich tijdens het zelfonderzoek als storyteller, met muziek als belangrijkste middel van expressie.
In 2012 kwam er op onverwachte wijze een expressiemiddel bij. Magrouns stiefvader vond op straat een analoge Ricoh-camera, alleen geschikt voor filmrolletjes. Marwan kocht bij de HEMA een paar stuks en begon de stad en de mensen om hem heen te fotograferen. Hij werd een geobsedeerde straatfotograaf. Een paar jaar later kocht hij via Markplaats een digitale Nikon-camera, waarmee hij de wereld verder voor zich opende.
‘Fack it!’, dacht ik. ‘Ik ga mijn foto’s via Instagram online zetten en zie wel wat mensen ervan vinden. Ik dacht met voetbal en muziek iets te gaan betekenen, maar het werd fotografie. Het medium paste bij mij, zeker op dat moment. Ik was een persoon geworden met een idee over de samenleving, een kritisch iemand. Mijn identiteit had ik ontleend aan deze stad, Rotterdam. In muziek en voetbal kon ik dat onvoldoende vertellen, wel in beeld. Er was een publiek dat me hoorde.’ Magroun trok met een scherp oog door stad en samenleving. Zijn talent bleef niet onopgemerkt. In 2017 won hij de publieksprijs van het foto-evenement de Kracht van Rotterdam.
Magroun ontdekte fotografie als wapen tegen de stereotype beeldcultuur, waarin mensen van Noord-Afrikaanse afkomst op een negatieve manier worden neergezet. Hij voelt innerlijk verzet, omdat hij wordt ‘geframed als iemand die ik niet ben’. Het spectrum van zijn identiteit is groter. ‘Bij de stereotype beelden hoort een bepaald gedrag en dan moet je je ook zo gedragen. Daar verzet ik me tegen. Ik wil zijn wie ik ben. Tegelijkertijd ben ik in verandering, vloeibaar. De hele wereld zit in mij.’
Zijn fotografie is een daad van verzet en tegelijk een middel tot emancipatie en empowerment. Van alleenstaande vaders met een migratieachtergrond bestaat volgens hem het hardnekkige beeld dat ze er nooit voor hun kinderen zijn. Magroun: ‘Negatieve opinies beïnvloeden onze beeldcultuur. We snakken naar adem, een teug van iets anders. Ik laat dat met mijn fotografie en film zien. Ik zeg niet dat ik het stigma kan doorbreken, maar ik zet er wel een ander, genuanceerder beeld naast. Het is niet dé waarheid, het is wel zoals ik het zie. De fotografie is een spiegel van mijn identiteit.’
Hij benadrukt dat zijn project gaat over ‘alle vaders die niet binnen de norm passen, dus ook over gay mannen, transgenders en anderen. Ik wilde de mannen om me heen een stem geven. Kijk naar de foto’s, zie de intimiteit tussen vader en kind. Heel anders dan veel mensen zien of denken.’
Magroun heeft de leeftijd om zelf serieus over het vaderschap na te denken. Op een dag zal hij het zelf zijn, is zijn overtuiging, maar anders dan zijn eigen vader. ‘Ik zal er wel zijn. En ik zal betrokken en zorgzaam zijn, maar ook eerlijk over mezelf. Ik zal mijn kinderen vertellen over de foute stappen. Een perfecte vader zal ik niet zijn, wel de beste versie van mezelf.’ Maar vaderschap is nu niet het eerste waar hij aan denkt. Zijn vriendin is verhuisd, ze nemen even afstand van elkaar.
Magroun draait zijn gezicht naar het plein voor zijn woning. ‘Maar misschien is er nog een kans’, zegt hij zonder veel overtuiging. Op de tafel meldt de telefoon een binnenkomende oproep. ‘Dat is ze’, zegt hij, ‘mag ik even?’ Zijn stem klinkt zachter. Dan legt hij de telefoon neer en is er een glimlach: ‘Mijn vriendin wil met me praten.’
Marwan Magroun (1985, Rotterdam)
Opleiding: Hogeschool Rotterdam, Human Resource Management.
Opdrachtgevers: o.m. Dirk van den Broek (wekelijkse rubriek), Rotterdamse culturele instellingen, zoals Boijmans van Beuningen en het Wereldmuseum. Docent: film & fotografie SKVR Rotterdam.
Exposities: De Kracht van Rotterdam (2017), 48 Hours in Tokyo (2018), De Collectie Belicht (2020), Rotterdam Werkt (2021).
Prijzen: De Kracht van Rotterdam, publieksprijs (2017) en Paul Peters Fotoprijs voor sociale fotografie (2021).
Praat mee