word studentlid

— dinsdag 2 mei 2017, 13:00

Een ijzige poolvlakte

Een ijzige poolvlakte
© Adel Rawas

De persvrijheid in Turkije brokkelt steeds verder af. Dat ondervindt ook NOS-correspondent Lucas Waagmeester vanuit zijn standplaats Istanbul. ‘De uitdaging om te blijven vragen, te blijven benoemen, wordt met de dag groter.’ Laatste wijziging: 23 mei 2017, 10:25

Dit artikel wordt met je gedeeld door NVJ-lid Dolf Rogmans. Ook lid worden?

Toen ik vorig jaar februari de Turkse premier Davutoglu vroeg naar de persvrijheid in zijn land, keek hij mij verrast aan: waar komt dàt onderwerp ineens vandaan? Maar het was theater, hij was voorbereid. Nog voor ik mijn vraag geplaatst had, kwam hij er doorheen: ‘ervaar jij problemen bij het uitvoeren van je werk?’

De aanval is de beste verdediging; het is een wet die de Turkse regeringselite heel goed begrijpt. Beduusd door zijn snelle counter miste ik de scherpte om tegen te werpen dat persvrijheid niet betekent dat sommige journalisten vrij hun werk kunnen doen.

De vraag is niet hoeveel journalisten vrij hun nieuws kunnen garen. De vraag is hoeveel journalisten dat niet kunnen.

Halil
Halil is een vriend. Een rustige vent, die altijd snapt waar ik voor kom. Sinds IS in de zomer van 2014 de stad Kobani aanviel en de Koerdische grensregio op z’n kop zette, is Halil onze man in Koerdisch gebied. Halil is niet zijn echte naam – daar is het nu de sfeer niet naar in Turkije.

Toen onze gezamenlijke reis begon, waren er vredesbesprekingen gaande tussen de Turkse regering en de PKK. Dat stortte ineen en wat volgde was de meest bloedige confrontatie tussen Koerdische militanten en de Turkse staat in 40 jaar Koerdische gewapende opstand.

Al die tijd kon Halil net zo weinig begrip opbrengen voor zijn vrienden die de wapens omhingen, als voor zijn eigen regering die er met meedogenloos geweld in ging. Af en toe zag ik in zijn ogen heel even verdriet; om de voorzichtige vooruitgang van de afgelopen jaren, die nu voor onze ogen werd kapotgeschoten.

En Halil stelde me nooit teleur. Als gerespecteerd lid van zijn gemeenschap, kende hij iedereen. En iedereen, dat is ook PKK. Want de PKK is een terreurgroep die bestaat uit vaders, broers, buurmeisjes en tantes uit de dorpen en steden in Halils leefwereld.

Toen gewapende PKK-jongeren zich begonnen in te graven in de steden in het Zuid-Oosten van Turkije, kon Halil mij dus naar ze toe brengen. We filmden hoe jongens en meisjes met bivakmutsen op en granaatwerpers om de schouders zandzakken vulden en greppels aanlegden. De hele wijk, vrouwen, kinderen, iedereen hielp mee. Ik vroeg ze wat ze in hemelsnaam bezielde. Voorbereidingen op een confrontatie met het leger, zeiden ze. En die kwam er.

Afgelopen september was Halil plotseling verdwenen. Zijn telefoon was geblokkeerd. Op zijn noodnummer, na lang proberen, een vriend. Ze waren Halil weken kwijt geweest, maar hij was terecht. Althans, ze wisten nu in welke gevangenis hij zat. ‘Hij is gemarteld, de omstandigheden zijn verschrikkelijk. We maken ons grote zorgen.’

Halils vriend klonk extreem nerveus. ‘Je moet niet bellen, je neemt veel te veel risico.’ Maar we wilden uiteraard weten of dit goed ging aflopen. ‘Mensen die in zijn telefoon staan, zijn ook meegenomen. Je moet niet bellen. En probeer hem niet te bezoeken in de gevangenis, want dan hebben ze je ID, dan sta je op de lijst.’

Grote bevolkingscentra in de regio van Halil zijn al anderhalf jaar lang afgesloten van de buitenwereld. Op satellietbeelden zien we hoe hele stadskernen zijn weggevaagd door de gevechten. Maar we komen er niet meer in om verslag te doen. Al onze bronnen zijn verdwenen of ze raden ons aan, zoals de vrienden van Halil, om vooral geen contact op te nemen.

Propaganda
De Turkse regering houdt het op een verschil van inzicht over wat vrije verslaggeving is. Je zult niet snel een regering eerlijk horen toegeven dat vrije informatievoorziening wordt weggedrukt. Er is altijd een reden, en daarmee een debat over de vraag of die reden rechtvaardig is. Dat debat kun je eeuwig voeren, en is zo de muur waar journalisten tegenaan lopen.

In Turkije is het ‘verschil van inzicht’ terreur. Het is verboden om Koerden die kiezen voor de gewapende strijd aan het woord te laten in de media. Door een terrorist te interviewen, geef je hem een podium. Dat is ‘propaganda voor terreur’ en dus strafbaar.

Het conflict teistert het land al 40 jaar steeds opnieuw met geweld, het heeft zich ingevreten in een hele samenleving, denk aan de tante en het buurmeisje. Maar waarheidsvinding, onderzoek naar drijfveren, meerdere kanten aan het woord laten zodat we het conflict beter gaan begrijpen; het is verboden.

Poolvlakte
En daar blijft het niet bij. Met deze logica van ‘terreurpropaganda’ ging het de afgelopen twee jaar heel erg hard. Het werd niet alleen de sleutel om Koerdische media in z’n volle breedte te verbieden. Al snel werd het sjabloon ook voor andere onwelgevallige geluiden ingezet.

Lang voor de mislukte coup van afgelopen zomer, verscheen in regeringskranten plotseling de term ‘Fethullahist Terreur Organisatie (FETO)’. Het nieuwe frame voor alles dat in verband te brengen is met de Gülenbeweging. Dat was leerzaam: de staat definieert wie of wat ‘terrorist’ is, en heeft in één beweging de mogelijkheid om vrije informatievoorziening erover de nek om te draaien.

Inmiddels is het april 2017 en is het medialandschap een ijzige poolvlakte. Oude rotten in het vak spreken steevast van een extremere kaalslag dan ze ooit eerder in hun carrière hebben meegemaakt. ‘Terreurpropaganda’ is het toverwoord geworden dat nu ook honderden journalisten raakt die nooit bij Gülen of PKK in de buurt zijn geweest.

Honderdvijftig journalisten zitten in de gevangenis, ongeveer een zelfde aantal kranten en TV-stations is gesloten. Meer dan 2500 journalisten zijn ontslagen, nog eens 800 collega’s raakten hun perskaart kwijt. Advocaten tasten in het duister; in veel gevallen zijn er zelfs na maanden nog geen heldere aanklachten.

En de intimiderende werking die van dit alles uitgaat, raakt een nog veel breder veld. TV-shows en kranten weren uit eigen beweging kritische geluiden. Adverteerders voelen de druk en haken af. Bronnen praten niet. Bij iedere nieuwe sluiting, ontslag of arrestatie is de boodschap: ga niet over de grens. Maar waar de grens nog ligt, weet niemand.

Correspondenten
Met dit alles onder mijn huid, schrok ik een beetje toen ik kort geleden met mijn ploeg en al van straat werd geplukt tijdens het filmen in de stad Kayseri. De ondervraging door zes politiemensen in burger was scherp en onvriendelijk. We mochten gaan, maar de zes bleven ons twee dagen lang volgen. Af en toe filmden ze onze bezigheden.

Buitenlandse media zijn de laatsten die nog relatief onbeïnvloed hun werk doen. Maar ook dat verandert. Correspondenten in Istanbul schrokken toen collega Dion Nissenbaum van The Wall Street Journal drie dagen werd vastgehouden in de kelder van een politiebureau, voordat hij het land uit werd gezet. Deniz Yücel van Die Welt zit al ruim twee maanden in de gevangenis, niemand koestert nog hoop op een snelle vrijlating.

Of Halil vastzit omdat hij ons naar PKK-strijders bracht om te interviewen, weten we niet. Misschien kende hij de verkeerde mensen. Of was hij te uitgesproken kritisch over het optreden van het leger in zijn gebied. Of een combinatie van dat alles.

Feit is dat nadat zijn deel van Turkije op slot ging, andere mensen en verhalen volgden. Dat Turkse journalisten die nog geen zetje hebben gehad, collectief het vak verlaten omdat ze meer te beschermen hebben dan alleen hun beroepsgroep. Dat media zwichten, om ingelijfd en omgebouwd te worden tot regeringsgezinde echokamers van het Paleis. Dat de zorgen onder buitenlandse journalisten toenemen. Sommigen vertrekken, anderen hebben op z’n minst een noodplan.

Liever naar huis gestuurd worden omdat de Turkse regering het niet meer pikt, dan af en toe maar even zwijgen om te kunnen blijven. Maar de uitdaging om te blijven vragen, te blijven benoemen, tijdens het verslag doen te blijven vergeten dat al deze druk er is, wordt met de dag groter.

Ik denk op zulke momenten vaak even aan de geruststellende woorden van oud-premier Davutoglu, die na het interview mijn arm vastpakte: ‘media zijn vrij in Turkije. Zolang ze objectief zijn.’

Lucas Waagmeester (38) studeerde in 2004 af aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Sinds dat jaar werkt hij voor de NOS. Na een correspondentschap in Zuidelijk Afrika, werkte hij vanuit Mumbai en Delhi als correspondent India, Afghanistan en Pakistan. In 2014 werd hij correspondent in Turkije.

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.