De primeur waarop niemand wacht
WEBLOG Verslaggever Hans Jaap Melissen (Wereldomroep/NOS) is in Haïti en houdt voor Villamedia een weblog bij. Ik schrijf dit precies een uur voordat het automatische systeem van de Wereldomroep mijn lagere dodental voor de aardbeving op internet wereldkundig gaat maken, om 6 uur ’s ochtends Nederlandse tijd. Hier kent de stad een warme, maar rustige avond. In de verte klinkt klassieke muziek. Een paar straathonden blaffen. Ik ben ook eindelijk rustig, na een erg drukke dag, met heen en weer bellen naar Hilversum. Of ik het wel echt zeker weet, dat het dodental van de aardbeving niet boven de 100.000 zal uitkomen.
President Preval heeft immers net geroepen dat het er wel 300.000 kunnen worden. Ik leg uit wat ik weet: er is wel degelijk dusdanig geteld op veel plekken dat je een goed idee kunt hebben van de hoeveelheid lichamen die nu zijn geborgen. Dan is er vervolgens een betrouwbaar maximum te geven aan het aantal nog te vinden lijken.
In het hotel waar ik zit is niet iedereen blij met dit verhaal. “Ik denk dat er wel 250.000 doden zijn”, zei iemand zojuist tegen mij. Nergens op gebaseerd, een gevoel, omdat de stad er zo slecht bij ligt. Maar gevoelens heeft mijn rekenmachine niet. “Jouw verhaal kan Haïti heel veel geld kosten. Als mensen weten dat het dodental veel lager is gaan ze niet zo veel meer doneren.”
Deze opmerkingen geven precies aan waar het hier is mis gegaan. De getallen zijn opgeschroefd, voor geld of als politieke verdedigingswal. En dan ga ik nu dus de mythe doorbreken? Ik hoop het. Maar voorlopig kies ik voor de bescheidenheid. Immers, wordt het ook hier opgepikt? Ik ben er nog niet zo zeker van. Als het hier al iets ‘groots’ wordt heeft de Haïtiaanse regering twee keuzes. Negeren. Of ‘mijn’ getal met de hier ruim aanwezige modder bekogelen.
En dan vergeet ik bijna de derde keuze: gewoon het dodental verlagen.
Ik wacht af.
Lees Ook:
Deel 3: Nieuwe Haïtiaanse pickup line
Deel 2: Journalistieke rust in Haïti
Deel 1: De A2 naar Haïti
Praat mee