Stoorzender van Arjen Lubach: een zoektocht naar rust en iets nieuws

Toen Arjen Lubachs 'Stoorzender' uitkwam, trok vooral zijn voornemen om met Zondag met Lubach te stoppen de aandacht. Begrijpelijk natuurlijk, maar als dat voornemen in het boek zwart-op-wit wordt uitgesproken, zitten we op pagina 231 van een 254 pagina's tellend werk. Wat vooraf gaat is ook de moeite waard.
Lubachs autobiografische boek handelt over de laatste twintig maanden voor zijn veertigste verjaardag, vorig jaar oktober. Smeuïg verteld en verpakt in zeer innemende valse bescheidenheid horen we over uitnodigingen voor Amerikaanse talkshows, een voor het grote publiek ongemerkte, maar niet-onverdienstelijke carrière in dancemuziek en reizen naar New York, Los Angeles, Parijs, Zweden én Vlieland.
Maar we lezen ook over een bij vlagen bijna verlammende premièrevrees rond zijn theaterprogramma’s, een hernia-from-hell en een tinnitus die zich juist bij vurig gewenste rust op de voorgrond dringt. Een slepend conflict rond een dancetrack is een wederkerende mentale last.
Onder het vernis van de vele hilarische anekdotes zit kortom een zekere vermoeidheid, en niet alleen rond de houdbaarheid van Zondag met Lubach. Het citaat uit Multatuli’s Max Havelaar dat hoofdstuk zes opent is in dat licht treffend:
“Vervloekt, dat verontwaardiging en droefheid zoo vaak zich moeten kleeden in ‘t lappenpak van de satire! Vervloekt, dat een traan, om begrepen te worden, moet verzeld gaan van gegryns!”
Lubach sombert over de rat race, de gemuteerde rol van social media als rechterlijke macht, het groeiend succes van samenzweringstheorieën en de vrijwel constante maatschappelijke veroordeling van alles wat je doet. “Zodra er een reisje naar New York in sluipt, liggen de corrigerende millennials in de bosjes om je op de opiniepagina’s van NRC naar huis te schrijven”, grapt Lubach.
Lubach besloot geen interviews meer te doen, omdat daar steeds dezelfde vermoeide weetjes worden opgerakeld. “Dingen waar ik alles al wel over heb gezegd en zo niet, schrijf ik ze wel op in een boek”, aldus Lubach. In zijn vriendin heeft hij duidelijk een gelijke ziel getroffen, wat blijkt als ze een televisie-interview met zichzelf uit zet. “Ik weet al wat komt”, zegt ze nuchter.
Dat is een wellicht een aardige metafoor voor Lubachs verlangen naar rust én iets nieuws. Als Lubach met zijn vriendin op Vlieland een ogenschijnlijk vrije en gelukkige eilandbewoner op een quad zien, zegt hij “ook wel gewoon een baan [te] willen waarbij je voor je werk op een quad moet rijden.” Op aansporingen dat dan gewoon te realiseren reageert Lubach afwerend: “‘Nee, want dan verdien ik niet genoeg geld.’ ‘Waarvoor?’ ‘Om geen baan te hebben.’”
Door het kabbelende karakter van het boek is het lastig om in ‘Stoorzender’ een duidelijke boog te ontdekken. Toch heeft het boek een bevredigende finaliteit dankzij cathartische momenten rond Lubachs dancetrack en het gelukkige besef in zowel liefde als woonplaats een vast, kalm fundament te hebben gevonden.
Dat maakt ‘Stoorzender’ op het eerste oog een lezenswaardig en humoristisch boek vol belevenissen, soepel verteld met Lubachs droogkomische, treffende taalgebruik. En dat is eigenlijk al voldoende reden om het boek aan te prijzen, maar de beschouwende onderstroom beviel me zo mogelijk nog meer.
Lubach ergert zich volgens eigen zeggen aan het ophemelen van zijn multi-talent. Dit stempel druk ik dan in het bijzonder op het boek: ‘Stoorzender’ is een fraaie allrounder.
Arjen Lubach - Stoorzender (254 pagina’s)
ISBN 978 94 6381 056 2 (paperback, €20,99)
ISBN 978 94 6381 056 6 (gebonden, €27,75)
Uitgeverij Podium
Praat mee