word studentlid

— donderdag 18 april 2013, 09:10 | 1 reactie, praat mee

Wordt de journalist een podiumbeest?

Freelance journalist Peter Olsthoorn verdiende in 2012 voor het eerste jaar meer met podiumoptredens dan met stukjes en boeken schrijven. Wat betekent dat voor hem en breder, wat zijn de implicaties voor de journalistiek? Allemaal naar de kapper en leren praten in sound bites? Laatste wijziging: 28 april 2013, 14:52

Proberen we het geloof - in journalistiek - te vernieuwen terwijl er niemand meer op onze God zit te wachten? Debatteren we over de Ark van Noach terwijl de rivierbedding droogvalt?

De twee jaar lang zorgvuldig gecomponeerde inhoud van m´n boeken over Google en Facebook zijn aardig verkocht maar toch bijzaak geworden, en dienen vooral een startbaan naar het podium. Er is meer animo voor een lollige babbel over de pittige details gelardeerd met wat filmpjes en scherpe meningen dan de diepgravende, objectieve inhoud op schrift.

Al enige jaren bekroop me het gevoel dat het zweten voor objectieve inhoud altoos zinlozer werd. De boekhouder verstrekte vorige week de droge bevestiging: in 2012 heb ik voor het eerst meer verdiend op het podium dan met schrijven. Natuurlijk, zonder te schrijven word je wellicht moeilijker geboekt in het babbelcircuit. Echter, het moment lijkt te zijn aangebroken om te stoppen met het schrijven van doorwrochte artikelen en boeken. Commercieel gezien dan.

Wijze lessen doe je onderweg op: dunne (non-fictie) boeken zouden duurder moeten zijn dan dikke, bondige artikelen verdienen een hoger honorarium dan paginalange verhalen. Vraag ik niet al jaren aan de boekhandelaar: “Als ik het koop, geef je er de leestijd dan ook bij?” Maar eigenlijk weet ik het al sinds Nescio en de boekenlijst op school: minder is meer.

Echter, ‘kort door de bocht’ wint niet enkel qua omvang. Voor objectief uitleggen van kwesties krijg je de handen nauwelijks meer op elkaar. Joris Luyendijk schreef met ‘Het zijn net echte mensen’ al over de schoffering van feiten, maar wekte nog de indruk dat we dit moeten betreuren.

Die schaamte zijn publiek en journalisten/schrijvers voorbij. Reportages en stukken moeten tenminste een persoonlijk stempel dragen en bij voorkeur leiden naar een pittige mening.
In De Groene van afgelopen beschreef Rob Wijnberg dit als een generatiekwestie (omslagartikel in hetzelfde blad overigens “De generatiekloof bestaat niet” - humor in de details). Letterlijk, over De Correspondent: “Interviewers boven de vijftig vragen bijna altijd: waarover gaan jullie straks schrijven? Interviewers onder de dertig vragen: wie doen er mee?”

De laatste krijgen gelijk, en ‘onze’ objectieve nieuwsvoorziening is domweg ‘saai’. Is het een generatiekwestie en nieuw? Henk Hofland werd journalist van de eeuw voornamelijk op grond van meningen in de beste stijl vervat. Zelfs het veel geprezen ‘Tegels lichten’ is één lange mening met nauwelijks nieuwe feiten.

We lezen ook liever The New Yorker en The Atlantic dan de Neue Zürcher en Frankfurter Algemeine. DWDD en P&W zijn goed voor een top van 1,2 miljoen kijkers - Van Nieuwkerk zou minstens een miljoen mogen verdienen. ‘De nieuwsfabriek’ beschreef Wijnberg als sterk vervuilend, maar doet de meningenfabriek de samenleving meer goed?

De mening overheerst de objectiviteit, het imago de inhoud. De kentering komt nu over de hele linie en is dominant in de vernieuwing. De Correspondent en De Nieuwe Pers gaan voor de kracht van individuele imago’s. (Dit is een feit, en geen mening ).

Dus zullen journalisten die nog wat willen verdienen aan hun ‘profiel’ moeten werken. Een goeie smoel zegt meer dan duizend woorden. Een vlotte babbel levert meer op dan tachtigduizend woorden. Je moet video maken om tekst te verlevendigen, het podium op om je verhaal echt te vertellen en jezelf aanprijzen op sociale media om je ‘Klout-score’  op te vijzelen.

Dit heeft natuurlijk wel consequenties. Niet enkel moet (mag) je naar de trainer voor video en optreden, naar de kapper, trendy kledingzaak en wellicht zelfs plastisch chirurg, maar je moet ook je houding aanpassen en plezieriger en vrolijker worden in de contacten met mogelijke opdrachtgevers.

Video en spreken maken je beter, van die verplichte zelfpromotie op Twitter en Facebook word ik niet vrolijker. Om maar niet te spreken van de mogelijke invloed van die marketing op de inhoud. Zo is bijvoorbeeld met al m’n kennis over Facebook er geen podiumplek voor me weggelegd bij een van die vele kritiekloze marketingcongressen over sociale media. Had ik al schrijvend wat vriendelijker moeten zijn over (het gedrocht) ‘sociale marketing’. Moeten we vooraf al bedenken of stukken goede voorzetten zijn voor uitnodigingen op tv, radio en podium?

Dat lijkt me een aderlating.

Verliest het collectief? Houdt bijvoorbeeld The Economist haar beste journalisten vast als ze anoniem moeten blijven? Blijven we The Economist de top vinden, ook zonder namen van schrijvers? Wordt de Hollandse journalisten-CAO een lachertje als de best optredende smoelen de pennenlikkers in de schaduw stellen? Krijgen we een transfermarkt van journalisten? Moeten we we allemaal nog meer ondernemer worden en in de aanval gaan? Wordt de journalistiek dan behalve boeiender ook beter?

Bekijk meer van

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

1 reactie

Arno van 't Hoog, 19 april 2013, 16:48

Rake observatie: meer en meer journalisten worden geacht te ondernemen; ze gaan journalistiek met commercieel werk gaan combineren. Ze gaan zich vermarkten zoals schrijvers dat doen - ook zo’n marginale sector waar de beroepstitel niks zegt over hoofdbron van inkomsten.

Dat ondernemen wordt vaak toegejuicht als heilzaam. Tucht van de vrije markt brengt vernieuwing.

Zelden is er aandacht voor potentiële belangenconflicten (schrijven voor en schrijven over nieuwsbronnen) en de pacificerende werking van het bewustzijn dat al te kritisch optreden ten koste gaat van het inkomen. Peter legt z’n vinger precies op de zere plek.

Want die machtsinvloeden bestaan zeer zeker: zowel positief als negatief. Is het niet direct via contacten met opdrachtgevers, danwel via sponsoring. Vraag maar aan Brenno de Winter, die een schop kreeg als columnist wegens ‘al te kritisch’ in de ogen van een sponsor. http://www.villamedia.nl/nieuws/bericht/de-winter-welkom-bij-tektok/

De vrije markt is mooi, maar in een tijd waar tarieven onder druk staan en meer werk freelance wordt verricht, selecteert de markt tegen muckrakers en tegellichters. Al was het maar omdat je als freelancer juridisch en financieel zwak staat tegenover de staat en multinationals.

Jezelf vermarkten is niet zo erg als je dagelijks handige Apps en hippe telefoons bespreekt, en dus als dagvoorzitter mag aantreden op een elektronicabeurs. Want bekend van krant en tv.

Zorgelijker is het voor de kerntaak van de journalistiek: controle van de boven ons gestelden. Hoe erg dat uit gaat pakken, weten we zelfs niet bij benadering. De ondergang is dus nog niet nabij. Maar er zijn meer risico’s verbonden aan merk- en imagobewustzijn van journalisten dan veel vrijemarkt-fetisjisten willen zien.

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.