Wat is goede journalistiek in #MeToo-zaken?

Goede journalistiek over #MeToo-zaken staat of valt bij het raadplegen van zo veel mogelijk bronnen. Dat luistert zeker nauw wanneer de getuigenissen anoniem zijn; de lat moet dan nog hoger liggen, vindt Kristen Lombardi van de Columbia Journalism School. ‘Anders wordt het roddel en kunnen journalisten aangeklaagd worden voor laster.’
Het is de belangrijkste conclusie uit een onderzoek van de twee freelance journalisten Mensje Melchior en Lisa Peters naar drie #MeToo-zaken die de Nederlandse media haalden. Zij deden dat op verzoek van de Volkskrant en spraken met de betrokken journalisten, de beschuldigden – of hun advocaat –, verschillende slachtoffers,(oud-)werkgevers en een hoofdredacteur. Zij analyseerden alle publicaties en tv-items die erover verschenen en legden de reconstructie van elke #MeToo-zaak voor aan een panel van vier deskundigen om te kunnen vaststellen wanneer er wel, en wanneer er niet sprake was van trial by media.
De Volkskrant-publicatie over regisseur Ruut Weissman werd bekeken, verschillende publicaties over Vice-hoofdredacteur Casper Sikkema en een tv-uitzending over dirigent Pieter Jan Leusink.
Een tweede conclusie van Melchior en Peters: tijdsdruk leidt tot slordige publicaties. Of, zoals lector Yael de Haan het zegt: ‘Snel-snel-journalistiek is hier echt uit den boze. Die leidt tot onvoldoende kans op wederhoor en tot oppervlakkig onderzoek’.
De ideale journalistieke onderzoeksmethode lijkt, gezien het enthousiasme van het panel over de research van Brandpunt+ in de uitzendingen over Leusink, op die van de zedenpolitie. Omdat de voorvallen zich vaak achter gesloten deuren voordoen, zonder directe getuigen, zouden journalisten op zoek moeten gaan naar ondersteunend bewijs zoals dagboekfragmenten, getuigenissen van mensen rondom de slachtoffers, mails en Whatsapp-berichtjes.
Maar moeten media überhaupt wel berichten over precaire zaken waarbij ‘hard’ bewijs ontbreekt? Ja, vindt het panel. Advocaat Liesbeth Zegveld: ‘Tegen mensen die roepen ‘dit hoort thuis in de rechtbank’ zeg ik: dat gaat niet gebeuren. Het is verjaard, mensen verliezen hun baan als ze aangifte doen. Of het grensoverschrijdende gedrag valt buiten het strafrecht, terwijl er wel een enorm maatschappelijk probleem is. Vrouwen die dit is overkomen, moeten zich durven en kunnen uitspreken.’
Te vaak gaat het over de reputatieschade van de mannen, vindt ze, terwijl slachtoffers een leven lang een traumatische ervaring met zich meedragen. ‘Het zou erg zijn als dit soort verhalen níét wordt opgepakt door journalisten.’
Praat mee