Wat als de held geen held is?
Frits van Exter denkt met je mee over dilemma’s. Dit keer: De interviewer is altijd duidelijk over zijn bedoelingen. Maar wat te doen als het verhaal een voor de geïnterviewde ongunstige wending neemt? Moet je dan opnieuw instemming vragen?
De journalist werkt met open vizier, stellen zo’n beetje alle gedragscodes. Het is de regel waarop, onder voorwaarden, uitzonderingen mogelijk zijn. Maar daar gaat het nu niet om. De vraag is wat je te doen staat als je tijdens de rit informatie krijgt die het verhaal doet kantelen: wanneer bijvoorbeeld je hoofdpersoon geen held blijkt maar een boosdoener.
De verslaggeefster van de Volkskrant slaat aan op een bericht in het Noord-Hollands Dagblad: een zoon wordt met zijn vrouw en een kennis aangehouden omdat hij volgens de politie zijn 89-jarige dementerende moeder heeft ontvoerd. Hij zegt dat hij wilde voorkomen dat zij gedwongen werd opgenomen.
De Volkskrant benadert hem na zijn vrijlating. De verslaggeefster ziet er aanvankelijk een schrijnend voorbeeld van uithuisplaatsing van ouderen in. ‘Een prachtig staaltje liefde voor een bejaarde ouder zou je denken’, schrijft ze. ‘Toch zit er een heel andere kant aan dit verhaal.’
Het is een pijnlijke kant. De zoon blijkt te strijden met broer en zus over hun wilsonbekwame moeder. Zij beschuldigen hem ervan dat hij uit is op zeggenschap over haar geld.
De verslaggeefster duikt erin. Ze hoort alle partijen, neemt het dossier door en spreekt hulpverleners. De zoon laat na lezing van een concept weten dat hij niet instemt met publicatie. Zijn advocaat stuurt daarop nog sommaties. Vergeefs. Boven het artikel staat: ‘Zo gemakkelijk worden kwetsbare ouderen financieel misbruikt’.
De zoon dient daarop een klacht in bij de Raad voor de Journalistiek. Hij zegt misleid te zijn. Nu staat hij bekend als een oplichter van zijn moeder. Daarvan is volgens hem geenszins sprake. De verslaggeefster heeft zich op sleeptouw laten nemen door kwaadaardige familieleden.
De Raad bevestigt dat citaten uit interviews niet zonder instemming mogen worden gebruikt in een andere context dan de geïnterviewde mocht verwachten. Maar de klager had zelf gemeld dat broer en zus hem ervan beschuldigen dat hij op het geld van hun moeder uit zou zijn. Toen de verslaggeefster daarop zei dat zij ook hen wilde spreken, verstrekte hij hun gegevens. Op dat moment wist hij dat het verhaal een andere wending zou kunnen nemen. De Volkskrant hoefde daarom niet opnieuw om toestemming voor publicatie te vragen.
Bovendien heeft de redactie ruimte geboden voor wederhoor, het artikel vooraf ter inzage gegeven en namen gefingeerd. Het ging de krant niet om de personen maar om het aan de orde stellen van een maatschappelijk probleem. En de moeder? Hopelijk heeft zij er geen weet van.
De voorzitter van de Raad voor de Journalistiek heeft geen stem in de beoordeling van klachten. Hij verwoordt slechts zijn eigen mening.
Tips bij een ‘ongunstige wending’
Voor journalisten:
-Mocht ‘de insteek’ van een verhaal veranderen, dan moet de geïnterviewde daarmee instemmen, tenzij hij zelf die wending mede heeft veroorzaakt.
-Sluit niet halverwege je vizier: informeer betrokkene, laat een versie vooraf lezen of zien. Overweeg ‘verzachtende maatregelen’ zoals anonimisering.
Voor geïnterviewden:
-Bedenk dat een journalist vrij is om te publiceren wat hij wil. Als er een luid rammelend skelet in de kast zit, vraag je dan af of het wijs is om mee te werken.
Praat mee