Voor streekomroepen is er nu een keurmerk

Drie streekomroepen ontvangen komende week het nagelnieuwe Keurmerk Nederlandse Streekomroepen. Daarmee ligt dan vast dat de omroepen hun zaken organisatorisch en financieel op orde hebben. De omroepen WOS (Westland, Maassluis en Midden-Delfland), OPEN Rotterdam (Rotterdam) en OOG (Groningen) krijgen in de loop van volgende week als eerste de certificaten uitgereikt die bij het keurmerk horen.
Het is de bedoeling dat Nederland op termijn tachtig streekomroepen krijgt ter vervanging van de lappendeken aan lokale omroepen. Die overgang is geen gelopen koers. Veel betrokkenen, onder meer gemeenten, ministeries en lokale omroepen, zijn het eens over de inhoud maar nog lang niet over de financiering.
Wel is al de Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) opgericht als overkoepelend orgaan voor de streekomroepen. Belangrijke reden om tot streekomroepen te komen, is de wens tot professionalisering. Dat is in veelal kleine Nederlandse gemeenten niet te organiseren en op streekniveau wel.
Om die professionalisering handen en voeten te geven, introduceert de NLPO onder meer een keurmerk. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet een streekomroep aantonen dat het de zaakjes goed op orde heeft. Het Keurmerkinstituut stelt vast of een omroep aan de eisen voldoet en de NLPO verschaft vervolgens het certificaat. Het keurmerk is drie jaar geldig en kent een tussentijdse controle halverwege deze periode.
Marc Visch, directeur-bestuurder van de NLPO: ‘Met het keurmerk heeft de sector zelf de lat hoog gelegd. Het is echt een klus om aan alle eisen te voldoen. Dat is uniek in de journalistieke wereld. Het is schitterend dat deze omroepen nu aan alle vereisten voldoen. De verlening van het keurmerk betekent een erkenning van hun goede werk en de impact die ze in de streek weten te realiseren.’
Het keurmerk gaat niet over de inhoud van de programma’s. Visch: ‘Wij willen journalistiek werk niet beoordelen maar juist de voorwaarden scheppen dat op streekniveau onafhankelijke en professionele journalistiek mogelijk is.’
Visch verwacht dat er binnenkort meer streekomroepen een keurmerk krijgen.
Ondertussen is de vorming van de streekomroepen nog onderdeel van een politieke discussie. Onder meer of het ministerie van Binnenlandse Zaken, de gemeenten of mediaminister Slob de rekening moeten gaan betalen. Ook staat nog niet vast of en hoe de wetgever de samenwerking met de regionale omroepen wil vastleggen.
Minister Slob heeft in juni in een brief aan de Tweede Kamer wel laten weten een driejarige proef met de financiering van streekomroepen mogelijk te willen maken, maar stelt nog wel wat vragen en eisen. Daardoor is het onduidelijk wanneer en hoe de proef begint.
Visch: ‘Wij zijn hoe dan ook blij met de proef. Dan kunnen we eindelijk laten zien dat een streekomroep werkt. Afhankelijk van het geld dat beschikbaar komt en de eisen die worden gesteld zijn er zeker 16 omroepen geschikt om mee te doen.
Praat mee