— dinsdag 7 maart 2017, 17:41 | 2 reacties, praat mee

Vijf tips om Wilders te verslaan

Ad van Liempt, nestor van de vaderlandse journalistiek, vindt dat journalisten Geert Wilders anders moeten benaderen. Niet de twitterberichten herhalen, maar een eigen strategie bedenken. Makkelijk is het niet. Tijdens het Media Gala gaf hij maandag vijf tips. Vandaag op Villamedia. Laatste wijziging: 9 maart 2017, 15:13

Het is een beeld dat ik nog scherp voor me zie: op de redactievergadering waarin de NOS-televisie de rolverdeling voor Prinsjesdag voorbereidt – ik denk dat het 1985 is – komt de onvermijdelijke vraag aan de orde: Wie doet het interview met Janmaat?

Als chef Jaap van der Ploeg het punt aan de orde stelt zie je opeens de gegadigden in hun papieren rommelen of iets uit hun tas opdiepen. Mobiele telefoons om je op te concentreren bestaan nog niet. Het is duidelijk: niemand wil. Het is een weinig populair klusje, Janmaat interviewen is in die tijd de meest gehate taak die iemand opgedragen kan krijgen. Henk van Hoorn heeft nog wel eens furore gemaakt door Janmaat in een live-uitzending na de eerste zin al af te kappen en terug te schakelen naar de centrale presentatie – uit alles bleek zijn peilloos diepe dedain voor de fractievoorzitter van de Centrum Democraten.

Een jaar of acht later werkte ik bij de actualiteitenrubriek NOVA, en we hadden een zeer ongebruikelijk plan gemaakt. Een hele uitzending over de Centrumdemocraten, die onder Hans Janmaat aan een politieke comeback bezig leken en een kans maakten op een uitbreiding van hun zetelaantal in de Tweede Kamer. We hielden een enquête onder aanhangers van de CD, we maakten een reportage in een Rotterdamse wijk waar veel mensen van plan waren op de CD te stemmen en tot slot planden we een interview met Janmaat door Maartje van Weegen. Een heel normaal interview, met kritische vragen, maar waarin hij ook mocht uitpraten – heel uitzonderlijk in de jaren negentig. Janmaat had het wel moeilijk toen hij werd aangevallen op zijn voortdurende absentie bij stemmingen, dat vond hij een unfaire vraag.

De week erop moest ik me in twee radioprogramma’s komen verantwoorden. Waarom zoveel aandacht aan een extreem-rechtse partij, wat was dat voor journalistiek?

Korte tijd later organiseerde de afdeling Hilversum van de NVJ een discussie-avond over het onderwerp: de media en extreem-rechts. Ik kreeg de wind van voren. Mijn directe tegenstander was een radioverslaggever van de KRO die het een schande vond dat de publieke omroep de vloer gaf aan neo-fascisten. Hij kwam met een onthulling. Bij zijn aantreden bij de KRO had hij een gravamen in zijn arbeidsovereenkomst laten opnemen, een voorbehoud. En dat luidde: dat hij nooit een fascist zou hoeven interviewen. Dat mocht hij weigeren zonder dat daar consequenties aan verbonden waren.

Kijk, dan was je goed NA de oorlog, als je je had gevrijwaard van dat kwaad.Ik heb toen de stelling betrokken dat de staat Janmaat tot in lengte van jaren met subsidies overeind zou moeten houden om op die manier te voorkomen dat zijn beweging zou groeien. Janmaat had namelijk een minimum aan charisma, onder hem zou de beweging altijd marginaal blijven. Wacht maar tot we in Nederland een soort Philip de Winter krijgen als leider van uiterst rechts, dan komen we als journalisten wel voor andere afwegingen te staan.

Dat was niet zo moeilijk te voorspellen. Het heeft nóg lang geduurd voor de media met een anti-elitaire politicus te maken kregen, namelijk tot de nazomer van 2001, toen Pim Fortuyn zich aan het front vertoonde en de leiding kreeg van Leefbaar Nederland. Hij schoot omhoog in de peilingen, werd vervolgens de partij uit gegooid en kwam als leider van de Lijst Pim Fortuyn sterk terug. Fortuyn valt natuurlijk niet te vergelijken met Janmaat – hij viel niet te negeren. De journalistiek merkte dat zijn optreden erg in de smaak viel bij veel lezers en kijkers. De kijkcijfers stegen bij de programma’s waarin hij te zien was, wat er toe leidde dat NOVA een ploeg samenstelde die Fortuyn elke dag volgde.
In zijn periode bij Leefbaar Nederland was Pim Fortuyn gecoacht door Kay van der Linde, die veel in Amerika had rondgekeken. De belangrijkste tip die hij aan Fortuyn gaf was, zoals Van der Linde later zelf onthulde: maak ruzie met de media, ga te keer tegen journalisten. Dat vindt jouw achterban prachtig. Dat doet Fortuyn, die overigens zelden iets van een ander aannam. Hij wijst BBC-coryfee John Simpson de deur als die hem met Le Pen vergelijkt, en hij voegt Wouke van Scherrenberg de onvergetelijke woorden toe: Mens, ga toch koken.

Op de ochtend van de 6e mei 2002 zaten we bij de NOS in grote bezorgdheid bijeen. Er waren problemen bij de voorbereiding van het lijsttrekkersdebat, op 14 mei, de dag voor de verkiezingen. Er was in het weekend een fax binnengekomen van Fortuyns woordvoerder Albert de Booy. Fortuyn stelde nieuwe, aanvullende eisen. Hij weigerde in dat finale debat te discussiëren met de lijsttrekkers van D66 en Groen Links, Thom de Graaff en Paul Rosenmöller, die hij minzaam aanduidde als ‘die krullebollen’. Fortuyn wilde alleen met de A-categorie in debat, Balkenende, Melkert en Dijkstal. De rest was hem te min.

Het antwoord van de NOS op dat ultimatum is nooit gekomen. Die middag werd Fortuyn vermoord, de campagne en dus ook het debat van 2002 werd afgelast.

De relatie tussen de media en de politieke stromingen die zich tegen de elite zeiden te keren, is sindsdien alleen maar ingewikkelder geworden. Laat ik me omwille van de tijd beperken tot de Groep Wilders, later de PVV. Niet alleen heeft Wilders het advies om ruzie te maken met de media en vooral met de publieke omroep tot uitgangspunt van zijn mediabeleid gemaakt. Bovendien heeft hij een situatie geschapen die de Nederlandse journalistieke wereld tot dusver niet kende: hij heeft schaarste gecreëerd. Dat is een effectieve aanpak gebleken: daar kunnen journalisten heel slecht tegen. Ze zijn nieuwsgierig, ze zijn opportunistisch en ze zijn met elkaar in hevige concurrentie. Schaarste is dan het ergste wat je kan overkomen.

Die situatie duurt al sinds 2005, en in feite kun je zeggen dat de journalistiek er nog altijd geen antwoord op heeft. Het merendeel van de media reageert op Wilders als een kip zonder kop. Premier Rutte heeft niet ten onrechte het beeld van het stuk rood vlees gebruikt: Wilders gooit via een uitspraak of een twitterbericht een scherpe mening in de arena en alle media duiken er bovenop. Je kunt je de tevredenheid over deze aanpak bij Wilders en zijn adviseur Martin Bosma (die enige tijd in de mediawereld heeft rondgelopen) heel goed voorstellen: het werkt iedere keer weer. We hoeven niet aan debatten mee te doen, zei Bosma laatst, het gaat tòch wel over ons.

De ontwikkeling van de sociale media van de laatste tien jaar heeft Wilders alleen maar gesterkt in zijn opvatting. Via twitter, waar hij meer dan 773.000 volgers heeft, kan hij zijn achterban bereiken zonder tussenkomst van de media. Doordat veel media zijn tweets reproduceren – is het niet in de krant, dan wel op websites of in social media-rubriekjes op tv – kan hij heel goed om de journalisten heen. Haagse journalisten en medewerkers van talkshows worden er gek van: hun verzoeken om medewerking worden niet eens beantwoord. Buitenlandse journalisten zijn hoogst verbaasd dat de PVV de telefoon niet opneemt en niet op mails reageert. Het creëren van schaarste werkt ook bij hen – massaal waren ze uitgerukt naar Spijkenisse waar Wilders 150 meter langs de markt liep. Hoe minder Wilders zegt en doet, hoe meer de journalisten achter hem aanlopen.

Dat is natuurlijk voor een groot deel onze eigen schuld. Op de NRC na, die de PVV al geruime tijd intensief volgt en geregeld bronnen van binnenuit kan opvoeren, zie ik nog niet het begin van een contra-strategie. Wie in een conflict de tegenpartij tot ander gedrag wil bewegen zal iets moeten bedenken. De opties liggen niet voor het opscheppen, bij alle mogelijkheden loopt de journalistiek tegen haar eigen beperkingen op. Ik loop er een par met u door.

Punt 1: principiële standvastigheid
In de campagne laat Wilders zijn schaarstebeleid enigszins varen. Hij doet enkele interviews. Eerst met wat buitenlandse journalisten, later ook met Nederlandse, al trekt hij zich dit keer vaker terug dan andere jaren. Hij verschijnt af en toe in debatten die georganiseerd zijn door omroepen die hem jarenlang vergeefs uitnodigden. Waarom zegt zo’n omroep niet: u wilde het hele jaar niets met ons, nu willen we niets met u?

Dat is echt teveel gevraagd van journalisten. Wij verbergen ons opportunisme in dat soort gevallen achter het belang van de kijkers, en het belang van een evenwichtige campagne-coverage. Daar is zeker iets voor te zeggen, maar de media blijven op die manier de tandeloze tijger die ze altijd zeggen te verafschuwen.

Tweede mogelijkheid: journalistieke solidariteit
Ik hoop dat het lukt ons lachen in te houden. Solidariteit tussen journalisten – het idee alleen al. Een totale journalistieke boycot, als antwoord op de weigering van Wilders om zijn rol in het politiek-publicitaire complex mee te spelen – ik ben benieuwd wat het effect zou zijn, maar het is volkomen ondenkbaar. Toen de NRC in 2007 een brief van Wilders weigerde te plaatsen, deed de Volkskrant het wel, en opende er zelfs de krant mee.

Solidariteit binnen de publieke omroep dan? Dan zou toch moeten kunnen? Nou nee, niet in dit bestel. In vrijwel alle andere landen hebben ze één publieke omroep, die een veel sterkere positie heeft in dit soort kwesties, omdat ze één lijn kan trekken. Maar de omroepen binnen ons publieke bestel zijn elkaars concurrenten, ze zijn ooit allemaal opgericht uit protest tegen elkaar. Dat geeft anderen de kans om ze tegen elkaar uit te spelen, en dat doen ze naar hartelust. Wilders kan kiezen waar hij zich zal laten interviewen.

Ik herinner me nog hoe hij aan de vooravond van de Europese verkiezingen van 2009 EEN interview gaf, en wel aan de minst ervaren presentatrice die het programma Netwerk destijds in huis had.

En als niemand zou willen, dan is er tegenwoordig altijd nog WNL, de bestelvijandige nieuwkomer die voor Wilders graag de loper uitlegt.

Punt 3: kom in je sterkste opstelling
Als het dan toch zover komt dat Wilders in de campagne beschikbaar is voor een interview, dan is er maar één parool: je moet je sterkste interviewer inzetten, en die moet een topdag hebben. Dat verdient een politicus die schaarste produceert. Rick Nieman probeerde het voor WNL op die manier die hij in 2012, toen samen met Frits Wester, voor RTL had toegepast, relaxed en eerder meegaand dan assertief. Het leverde ditmaal weinig op, alleen overdreven veel hoon voor de interviewer.

Vierde punt, een koel hoofd
Verslaggeving over de PVV moet accuraat, intelligent en bezonken zijn. Vooral bij de NOS, die door haar aard en haar slogan (“van iedereen, voor iedereen”) toch al kwetsbaar is in politieke verslaggeving in verkiezingstijd. Dat ging in Spijkenisse dus niet goed. Ik heb die reportage nog eens precies bekeken: de reporter besloot tot een standupper op een moment dat er rond Wilders en al die camerateams en fotografen een hevig gedrang ontstond. Een beginnersfout - dat zijn niet de geschikte momenten voor standuppers – de stress is van zijn gezicht te scheppen. Dan krijg je totaal misplaatste constateringen als “ongelofelijke drukte”.

Er hoeft niks aan de hand te zijn – het is niet live, het is voor de avondjournaals. Maar dan toch zo’n mislukte standupper in je reportage mee monteren. Dan is er wel iets ernstigs aan de hand, zowel bij de reporter als bij zijn eindredacteur. Dat is niet, zoals de NOS later toegaf, het gebruik van verkeerde woorden. Het is de val van de ijdelheid waar steeds meer verslaggevers in trappen: ze gaan vóór het nieuws staan, en missen dan de koele blik die in ons vak zoveel harder nodig is dan de permanente staat van opwinding die sommige verslaggevers beheerst.

Vijfde punt: inhoudelijke analyse
Er zijn niet veel voorbeelden van gedegen inhoudelijk onderzoek door de media naar de beweging van Wilders en haar optreden. De analyse van Wilders’ twittergedrag, vorige week in de NRC, was een mooi voorbeeld. Het stuk toonde dit aan: vrijwel alle tweets van Wilders zijn aanvallend van aard, gericht op de vaste punten: eerst ons belastinggeld, de EU en Griekenland, later vooral immigratie en de islam.

Zelf heb ik het laatste jaar op twitter Martin Bosma gevolgd. Ik kwam tot een zelfde conclusie, alleen komen daar voor Bosma ook de permanente aanval op links en op de publieke omroep bij. Plus: het attaqueren van vroegere bestrijders van apartheid. Als er nu een boer in Zuid-Afrika door een zwarte wordt gemolesteerd, is dat in de tweets van Bosma nog altijd de schuld van Freek de Jonge, Ed van Thijn of Pia Dijkstra.

Ik heb daar zelden een analyse van gelezen of gezien. Politiek als onophoudelijk inhakken op anderen; politiek als permanent bashen van alle denkbare tegenstanders. De media spreken van nog altijd populisme, maar die term is volgens mij allang niet meer van toepassing. Het is de partij van het negativisme.

Ik kom onderzoek en analyse in die richting eigenlijk nooit tegen, en kan dan ook maar tot één conclusie komen: journalisten weten geen raad met schaarste én ook niet met negativisme. Het is tijd voor bijscholing.

Tip de redactie

Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

2 reacties

karel hille, 9 maart 2017, 16:23

De titel Villa Media de website over journalistiek heeft dringend een aanvulling nodig: De website van link(s)e journalistiek.

Hans Holtrop, 10 maart 2017, 09:36

Ad van Liempt schiet haarscherp in de roos :

Meeste journalisten ontberen kennis en kunde relevante vragen te stellen aan Geert Wilders.
Pas ná gedegen studie van de Islam en de ideologie, die de Islam kan vermorzelen,
wordt een basis verkregen voor een zinvol interview met Geert Wilders.
Eén van de eerste vragen, die aan Geert Wilders voorgelegd kan worden is, of hij de zienswijze van Maimonides (RaMBaM) deelt. Daarna wordt alles duidelijk.
M.vr.gr.
Shabbat shalom,
Hans Holtrop MSc, NVJ-journalist 157656
Geb. te Den Haag, 28-11-1941
.(JavaScript moet ingeschakeld zijn om dit e-mail adres te bekijken)

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.