Dominantie van NOS bij EK atletiek zette andere media op achterstand

De Europese kampioenschappen atletiek in Amsterdam hebben duidelijk gemaakt hoe dominant de positie van de NOS is. En ook hoe de NOS en de organisatie van het sportevenement, beide grotendeels met publiek geld gefinancierd, als conglomeraat onafhankelijke media op forse achterstand zetten.
Een voorbeeld uit de praktijk maakt dat duidelijk. De NOS had de exclusieve rechten op de live-beelden van de EK en beschikt over de tv-zenders en internetplatforms om die te gebruiken. Als de atleten van de baan komen, heeft de NOS het recht op een eerste tv-interview. Vervolgens wordt de betrokken sporter langdurig aan de tand gevoeld door een NOS radioreporter. Bij de grote sterren, als Dafne Schippers en Churandy Martina, wacht even verder een tweede radio-verslaggever voor een ander NOS-programma en hij maakt een derde interview. Daarna staat een duo reporters met microfoon en NOS-plofkap klaar voor een selfie-achtig interview voor weer een NOS-platform. En dan komt de atleet in kwestie bij een camerateam van een, ook al publiek gefinancierde, regionale omroep. Al dat beeld en geluid komt direct binnen in Hilversum, waar twee redacties klaar zitten om het nieuws zo snel mogelijk op NOS-Teletekst en de NOS-website te plaatsen.
Ook de EK-organisatie, grotendeels gefinancierd door gemeente, provincie en rijk, weet van wanten. Ze had twee camerateams ingehuurd: één om interviews te maken voor de Europese website en één voor de site van de Nederlandse site. Ook stond er een ploeg atletiekfans klaar die zich journalist voelen en atleten kunnen spreken en filmen door diverse social media-kanalen.
Dat alles speelde zich af in een afgesloten en door beveiligingsbeambten bewaakte ruimte in het stadion. Vóór andere media de gelegenheid kregen om de atlete of atleet te spreken, was drie kwartier tot een uur verstreken. Verslaggevers van dagbladen zagen hun deadlines verstrijken. Hun collega’s van digitale media zagen keer op keer hoe ze in de actuele berichtgeving door deze onfaire concurrentie op achterstand werden gezet. Als de atleet eindelijk in de échte mixed zone verscheen, had deze begrijpelijk niet veel adem meer over en zeker geen frisse emotie waarmee je je verhalen kunt kruiden.
De publieke omroep dankt deze dominante positie aan de innige samenwerking met de organisatie van het evenement, waarvoor de NOS ook de – uitstekende - beeldregistratie verzorgde. NOS-collega’s maakten deel uit van dat conglomeraat en kregen altijd als eersten het nieuws te horen en ze hadden altijd voorrang als ze toegang wilden tot atleten.
Dat geldt niet alleen voor deze EK. Twee andere voorbeelden: Schippers won vorig jaar goud en zilver bij de WK in Peking en Nederlandse verslaggevers wilden haar op de laatste dag van het toernooi spreken voor de “nabrander”. De reactie van de Atletiekunie: ze is alleen beschikbaar voor de NOS. Gelukkig was de atlete zelf slimmer en bereidwilliger. Maar tijdens een trainingskamp in de VS in april jl. kreeg de NOS bijvoorbeeld wél ruimte voor een interview met haar, maar werd dat de Volkskrant geweigerd.
Hiermee is niet gezegd dat de NOS-commentatoren en verslaggevers niet op een kritische, journalistieke manier te werk gaan. Ik schaar ze zeker niet bij de atletiekfans die als verslaggevers de social media mochten vullen. Maar dankzij publieke financiering beschikken ze over bijna onbeperkte middelen en mogelijkheden, terwijl het klootjesvolk van de vrije media maar moet zien hoe het de quootjes bij elkaar krijgt. Ook – beter gezegd, zelfs – de NSP redde het niet om hier iets aan te veranderen. Al slaagde directeur Marina Witte er wel in om allerlei praktische problemen met de persfaciliteiten op te lossen.
Kan het anders?
Jazeker. Er zijn in andere sporten voorbeelden “open mixed zones”: een soort mini-persconferenties waar verslaggevers van alle serieuze media tegelijkertijd de reacties van sporters en coaches kunnen optekenen. Niemand heeft er bezwaar tegen dat de “Bert Maalderinks” van deze wereld dan de eerste vragen stellen. Mits we allemaal de antwoorden mogen horen en desgewenst direct kunnen gebruiken voor de verslaggeving. En we er ook onze eigen vragen kunnen stellen.
Cors van den Brink werkt bij Atletiek Week
Praat mee