Vijf jaar De Correspondent: Voorbij de landsgrenzen

De Correspondent bestaat deze week vijf jaar. Ter gelegenheid daarvan verschijnt het boek ‘Dit was het nieuws niet’. Uitgever Ernst-Jan Pfauth schrijft in het nawoord over de ambitie om het platform uit te breiden met een Engelstalige versie.
Een paar weken geleden zaten Rob Wijnberg en ik aan een tafeltje in een koffiezaak in New York. Over een paar minuten zou daar een redacteur van een van de beroemdste Amerikaanse latenightshows plaatsnemen. Rob en ik spraken onze pitch nog één keer door. ‘Jij vertelt dat we geen advertenties hebben, dan pak ik hem over om uit te leggen hoe dat bijdraagt aan onze onafhankelijkheid. Oké?’
We wilden de redacteur enthousiast maken voor ons plan om De Correspondent uit te breiden met een Engelstalige versie – The Correspondent. Dat moest in minder dan twintig minuten, want zo lang duurt een doorsnee koffieafspraak in New York ongeveer.
Daar is hij. Na een vlugge handdruk gaan Rob en ik meteen van start. Zijn telefoon ligt dreigend op tafel, scherm naar boven, klaar om zijn aandacht te kapen. Gelukkig hebben we dit verhaal al vaker verteld, we trappen altijd hetzelfde af: ‘De Correspondent draait helemaal om leden.’
Daarna vertellen we hoe onze leden de journalistiek van De Correspondent financieel mogelijk maken. Dat 60.000 leden inmiddels zeventig euro per jaar betalen en dat lezers al meer dan 120.000 exemplaren van onze acht boeken kochten, waardoor in 2017 94 procent van de omzet uit lezersinkomsten bestond. Omdat we ons bestaansrecht danken aan leden, kunnen we ons volledig wijden aan onze belangrijkste taak: hen informeren over de belangrijkste ontwikkelingen van onze tijd.
‘Geen advertenties?’ vraagt de redacteur.
‘Ja’, zeggen we tegelijkertijd.
‘Dat lijkt me heerlijk’, verzucht hij. ‘Dan hoef je je nooit zorgen te maken of je met een reportage een belangrijke adverteerder kwaad maakt.’
‘Precies!’ roepen Rob en ik in koor.
Vervolgens doen we uit de doeken hoe onze correspondenten vrijwel al hun verhaalideeën van tevoren delen met lezers, kijkers en luisteraars. Daardoor hebben leden de mogelijkheid om relevante kennis en ervaringen aan te dragen. Dat is belangrijk, want we geloven dat wat onze lezers weten, de grootste onaangeboorde bron van kennis in de journalistiek is. Aan ons de verantwoordelijkheid om die kennis naar boven te halen. Dat reistijdwinst niet bestaat, vluchtelingen niet van een uitkering willen leven en de schuldenindustrie een geldverslindend circus is; deze inzichten uit dit boek hadden we niet kunnen opdoen zonder de hulp van leden die in de planologie werken, vluchtelingen in hun eigen buurt interviewden en inzicht gaven in hoe ze in de schulden raakten.
‘En nu willen we proberen dit ook in het Engels te doen’, vertrouwen we de redacteur toe. Zijn telefoon rinkelt. Hij kijkt ernaar, maar draait ’m om. Gelukkig.
‘Waarom?’ vraagt hij.
We vertellen dat we vanaf dag één de ambitie koesterden om journalistiek te bedrijven die voorbij onze landsgrenzen gaat. Want de ontwikkelingen die onze toekomst bepalen, zijn allang geen ‘nationale’ ontwikkelingen meer. Of het nu om klimaatverandering, cybercriminaliteit, kunstmatige intelligentie of de macht van de financiële sector gaat: landsgrenzen doen er niet meer toe. Wie werkelijk wil begrijpen wat er ‘speelt in de wereld’ moet voorbij de eigen nationale vlag, regering en dagelijkse journaaluitzendingen kijken. Maar omdat we vooralsnog alleen in het Nederlands journalistiek bedrijven, kunnen alleen de 23 miljoen mensen die Nederlands spreken hun kennis bijdragen. Zodra we in het Engels publiceren, kunnen in potentie tientallen, zelfs honderden miljoenen mensen meedoen.
Als we dan een wereldwijd opererend bedrijf als Shell onderzoeken, kunnen niet alleen medewerkers en wetenschappers uit Nederland daaraan bijdragen, maar ook uit Nigeria, Groot-Brittannië of Myanmar. Of als we migratiestromen in kaart brengen: dan begint onze verslaggeving niet bij de aankomst van migranten in Europa, maar kunnen we ook verhalen en ervaringen brengen van mensen die in de landen wonen waar de reis begint.
Ja, dan hebben we een werkelijk wereldwijd perspectief, met een veel grotere diversiteit aan culturen, wereldbeelden en stemmen. En kunnen onze correspondenten met al onze leden veel beter internationale verbanden blootleggen.
‘Bovendien schrijven enkele van de beste journalisten ter wereld in het Engels’, zeggen we tegen de redacteur, en we vragen welke Engelstalige auteurs hij goed bij onze journalistiek vindt passen. Sommige van de namen die hij noemt, tipten onze Nederlandse leden eerder ook al. Het zijn vaak journalisten die zich in één onderwerp vastbijten, een standpunt durven in te nemen en zowel door de niche waar ze over schrijven als door het grote publiek serieus worden genomen.
Het lijkt ons fantastisch om zulke namen aan ons te binden, om ze een onafhankelijk en advertentievrij podium te bieden. In nauwe samenwerking met onze Nederlandse correspondente kunnen we dan een medicijn tegen de waan van de dag van internationaal topniveau maken. Met verhalen die over de hele wereld gelezen, bekeken en beluisterd kunnen worden. Dat is de droom van De Correspondent.
Om die droom te proberen te verwezenlijken, verhuisden Rob en ik in november 2017 naar de grootste Engelstalige markt – de Verenigde Staten. Sindsdien voeren we er tientallen gesprekken met schrijvers, wetenschappers, activisten, politici, kunstenaars – en nu dus met deze televisieredacteur – om erachter te kom hoe we onze journalistieke idealen het beste naar een Engelstalige versie kunnen vertalen.
Veel van die mensen maken tijd voor ons omdat ze onze Amerikaanse troef kennen: Jay Rosen, een gerenommeerde professor aan New York University. Hij is een van de prominentste onafhankelijke denkers over journalistiek. Een aantal van zijn ideeën – bijvoorbeeld dat een journalist gebruik kan maken van de kennis van lezers – staat aan de basis van De Correspondent. Vlak voordat Donald Trump verkozen werd, vertelde Rosen dat hij ons graag wilde helpen bij het oprichten van The Correspondent. Mede door die stap maken mensen als de televisieredacteur tijd voor ons vrij.
Bovendien hebben we met Rosen een onderzoeksproject opgezet, dat onder andere in kaart brengt hoe we onze nieuwsfilosofie naar het Engelse taalgebied kunnen vertalen. Daarvoor interviewde hij onder andere tientallen leden van De Correspondent in Nederland. Tijdens die gesprekken bespeurde hij bij veel leden een ‘diepe bron van idealisme’. ‘Ik bespeur iets wat in zekere zin fundamenteler is dan slechts de hoop op een betere wereld’, schrijft Rosen in zijn onderzoek. ‘Het is het geloof dat we die wereld kunnen begrijpen, dat we erachter kunnen komen hoe we in deze puinzooi terecht zijn gekomen, dat de systemen die onze levens bepalen niet geheel ondoorgrondelijk zijn, dat de problemen waarmee we dagelijks geconfronteerd worden niet hopeloos ingewikkeld in elkaar steken. Ze hebben oorzaken. Ze hebben een achtergrond. We kunnen ze verklaren. Er zijn verantwoordelijken, die we aan kunnen wijzen. En zolang het mogelijk is de wereld te begrijpen, om in te zien waar problemen vandaan komen, kunnen wij er iets aan doen. Dat is groot nieuws.’
En dat is de verdienste van de 60.000 leden van De Correspondent. Zij hebben laten zien dat lezers, kijkers en luisteraars graag financieel willen bijdragen aan onafhankelijke journalistiek. Dat ze hun kennis en ervaringen willen delen met journalisten.
‘Dat moet hier ook komen’, zegt de redacteur van de latenightshow.
‘Helemaal mee eens’, zeggen wij.
Hij besluit lid te worden als we The Correspondent lanceren. Dan rest ons nu alleen nog de enorme uitdaging om genoeg andere Engelstalige lezers te bereiken en hen te overtuigen mee te doen aan The Correspondent. Die uitdaging is nog overweldigender dan de New Yorkse hitte buiten. Over een paar dagen begint onze eerste Amerikaanse medewerker. Samen met haar willen we leden van over de hele wereld werven.
Lees of luister ook naar het essay waarin oprichter Rob Wijnberg van De Correspondent de filosofie uit de doeken doet waarmee het allemaal begon: over hoe nieuws ons misleidt en wat we eraan kunnen doen.
Ernst-Jan Pfauth (1986) is CEO van The Correspondent. Daarvoor was hij chef Digitaal bij NRC. Forbes nam hem in 2016 op in de lijst 30 interessantste Europeanen onder de 30.
Dit is een gedeeltelijke voorpublicatie uit ‘Dit was het nieuws niet’. Een uitgave van De Correspondent, ISBN 9789082821666, 296 pagina’s, € 15,-. Meer informatie.
Praat mee