Vet? Weg ermee!
Zo, de kop is er ruimschoots af. We drinken weer net zoveel als in 2014, het fitnessabonnement is zoek en het dieet te ingewikkeld. Wel zo makkelijk. Maar toch is het oppassen geblazen want zoals de tevreden roker een onruststoker is geworden, is het dikkerdje ook allang niet meer alleen gezellig.
Vliegmaatschappijen bijvoorbeeld, verplichten de zwaarlijvige passagier die niet meer tussen de leuningen past een tweede stoel te kopen. Schande, volgens de Nederlandse Obesitas Vereniging die vindt dat obesitas een ziekte is, vergelijkbaar met iedere andere handicap. Bredere stoelen en meer beenruimte vindt de vereniging redelijk. Tja, dat willen we allemaal wel. Maar nu op de werkvloer, waar veel werk – ja ook de journalistiek – zittend wordt gedaan. Al in 2008 waarschuwde VNO-NCW voor de gezondheidsrisico’s van overgewicht. Overgewicht verhoogt de kans op ziekteverzuim en arbeidsongevallen.
Werkgevers willen soms dus van hun obese werknemer af, of wijzen de zwaarlijvige sollicitant af. Maar dan is daar de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbhcz). Die bepaalt (onder meer) dat discriminatie van gehandicapten of chronisch zieken verboden is bij het aangaan of beëindigen van een arbeidsverhouding.
Volgens het College van de Rechten van de Mens is een BMI van méér dan 40, een chronische ziekte. Laatst moest de rechter oordelen over het beoogde ontslag van een corpulente groepsleider met een BMI van 69. De groepsleider was verantwoordelijk voor de begeleiding van geestelijk gehandicapte kinderen. De werkgever vond dat het extreme overgewicht een normaal functioneren in de weg stond en had er bij de werknemer bij herhaling op aangedrongen ‘te werken aan gewicht en conditie’. De werknemer erkent het overgewicht, maar bestrijdt dat zijn postuur het functioneren belemmert. Hij beroept zich op de Wgbhcz.
De rechter meent dat hoewel de super morbide obesitas van de groepsleider als chronische ziekte valt aan te merken, dit niet zonder meer betekent dat geen einde aan de arbeidsovereenkomst kan komen. De rechter vindt dat in dit geval vaststaat dat de werknemer door gebrek aan mobiliteit niet meer aan de functie-eisen kan voldoen, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Een andere rechter vond eerder dat een arbeidsovereenkomst met een dikke werknemer wél in stand moest blijven omdat de werkgever tekort geschoten was in aansporingen aan de werknemer om af te vallen.
En dan rijst de vraag in hoeverre de werkgever mag ingrijpen in privégedrag van de werknemers. Daar waar privégedrag het werk beïnvloedt (denk drank en drugs) kan bemoeizucht wel door de beugel maar een beetje vetzucht?
Praat mee