Veranderingen bij Publeaks hebben resultaat

De verbeteringen die klokkenluidersplatform PubLeaks heeft doorgevoerd werpt vruchten af. Het systeem is het afgelopen jaar op de schop gegaan en klokkenluiders krijgen betere instructies.
Volgens Marcel Oomens van Free Press Unlimited, dat sinds twee jaar platform Publeaks beheert, was het lastig om vervolgvragen aan klokkenluiders te stellen: die lekten informatie om daarna nooit meer terug te komen. Nu zijn er duidelijker instructies voor klokkenluiders. Oomens: “We maken hen nu duidelijk hoe belangrijk het is terug te keren naar het platform om te kijken of journalisten nog meer vragen hebben. We leggen uit dat je niet moet verwachten dat het verhaal meteen de volgende dag gepubliceerd wordt, maar dat journalisten tijd nodig hebben. Dat beleid werpt zijn vruchten af: bijna tachtig procent van de klokkenluiders keert nu terug en de deelnemende media zijn een stuk tevredener.”
Volgens Oomens is sinds de lancering in 2013 het aantal publicaties op basis van tips in Publeaks gestegen naar ongeveer een publicatie per week. Dat is een schatting: we weten niet precies met welke media de klokkenluiders hun tips delen en wat dat precies oplevert. We drijven nu eenmaal op het vertrouwen dat mensen volstrekt anoniem en veilig informatie naar de media kunnen lekken.”
Ook is het platform aan het uitbreiden. Publeaks is ook actief in Mexico en daar komen mogelijk nog meer landen bij. Oomens: “We zijn nu ook aan het kijken in Zuidoost-Azië en aan de Afrikaanse Goudkust, naar landen als Nigeria en Ghana.”
Er zijn ondanks de veranderingen nog steeds wel een paar verbeterpunten. Hoewel klokkenluiders selectiever zijn geworden in het delen van tips, ze sturen niet meer alles naar iedereen, kan de kwaliteit nog hoger. En ook naamsbekendheid speelt het platform parten. Oomens hoopt dat de bundel Publeaks De Verhalen, die in maart werd uitgebracht, daaraan bijdraagt.
Media kunnen ook helpen, bijvoorbeeld door consequenter bij hun artikelen te vermelden dat het om een Publeaks-publicatie gaat. Meer bij SvdJ
Praat mee