word studentlid

— vrijdag 22 maart 2013, 10:06 | 0 reacties, praat mee

Van Casteren wil swingende non-fictie

Van Casteren wil swingende non-fictie
© Shody Careman

Het is 2005 als er in de IJssel bij Wijhe een onderbeen wordt gevonden dat daar nu in een naamloos graf ligt. Een merkwaardig gegeven waar schrijver/journalist Joris van Casteren een kleine obsessie voor ontwikkelt. In ‘Het been in de IJssel’ tekent hij zijn zoektocht naar het verhaal achter het been op. Laatste wijziging: 25 maart 2014, 19:11

‘Kijk, hier heb ik dus gelopen. Het hele pokke-end langs de IJssel.’ Vlakbij Deventer knijpt Joris van Casteren zijn ogen samen en tuurt door het zijraampje van zijn Mercedes over de rivier die door het landschap meandert. Het is eind juli 2012 als hij zijn wandelschoenen onderbindt en in negen dagen te voet zo’n driehonderd kilometer aflegt van het Overijsselse gehucht Wijhe langs de IJssel en de Rijn naar Düsseldorf. ‘Het was bloed- en bloedheet. Ik ben op een gegeven moment op mijn sokken gaan lopen, alles zwol op.’ Hij kijkt weer voor zich en geeft een klein rukje aan het stuur. We rijden weer recht op de provinciale weg die ons naar Wijhe brengt, het startpunt van zijn journalistieke pelgrimage.

Die vindt zijn aanleiding in 2005. Op een avond wordt bij Opsporing Verzocht melding gemaakt van de vondst van een menselijk been in de IJssel bij Wijhe. Een onderbeen met een donkere Nike-sok eromheen, met grove kracht van een nog onbekend lichaam gerukt. Meer informatie is er niet, maar het doet Van Casteren meteen rechtop in zijn stoel zitten. ‘Ik denk dat ik er in eerste instantie van in de lach schoot, zo absurd was het. Dat been, die sok; in alle ernst gepresenteerd’, blikt hij terug. ‘Maar het liet me niet meer los. Hoe krijgt iemand het voor elkaar om zijn been op die manier te laten eindigen? Het had iets schimmigs, raadselachtigs en ik zag het meteen als het begin van een mooi verhaal.’

Van Casteren pleegt wat telefoontjes, zoekt contact met de recherche voor meer informatie, maar het zal uiteindelijk zes jaar duren voordat er een naam bij het been wordt gevonden. Stephan, een Duitser uit Hamburg, in 2005 vermist geraakt op zakenreis in Düsseldorf. Al die tijd is het been in Van Casterens hoofd blijven rondzingen. En als de identiteit bekend wordt, weet hij direct dat het een boek moet worden; een reconstructie van het totale verleden van het been. ‘Dat been ontregelt iets, het past niet in een hokje. Je kunt het niet doodverklaren, want het is geen lijk. Wat gebeurt er dan? Maar ook: bij wie heeft het in de buik gezeten, waar zat het op voetbal, waar ging het naar school? Ik wilde laten zien wat dat been allemaal teweeg heeft gebracht. Zo’n merkwaardige gebeurtenis legt de hele machinerie van een maatschappij bloot. Dat vind ik ongelofelijk interessant.’

Het is zo’n beetje Van Casterens handelsmerk geworden: met kleine onderwerpen een onverwacht groot verhaal vertellen. Hij ging zo te werk voor de reportages die hij vanaf eind jaren ’90 maakte voor De Groene Amsterdammer en later voor Vrij Nederland. In 2003 mondde dat uit in de veelgeprezen reportagebundel ‘De man die 2,5 jaar dood lag’. Kleine verhalen, het liefst van het kaliber dat nog door niemand is aangeraakt, die samen een verhelderend licht op de maatschappij werpen. Een vorm van ‘anti-journalistiek’, noemt hij het zelf. ‘Omdat ik iets ogenschijnlijk futiels als uitgangspunt neem en niet een of andere zwaarwichtige journalistieke kwestie. De keuze voor een op het eerste gezicht absurd gegeven legt uiteindelijk veel meer bloot dan je in eerste instantie zou vermoeden. Neem nou het been; je verwacht niet dat je daarmee ook een thema als de oorlog – de vader van Stephan blijkt een door geallieerde bombardementen getraumatiseerde Duitser – aanraakt.  Maar dat kan juíst.’

In de reconstructie neemt Van Casteren zijn lezer letterlijk mee op zijn zoektocht naar het verhaal achter het been. Hij voert ons langs de Nederlandse recherche in de vorm van de excentrieke rechercheur Jan Willem Tuinman, langs de ouders van Stephan die niets met het onderzoek, laat staan met Van Casteren, te maken willen hebben (‘Ik heb zijn vader een brief gestuurd en later opgebeld, hij flipte compleet’).  Langs Nederlandse en Duitse politiedossiers, vissers en gemeenteambtenaren.

Langs Stephans baas, zijn jeugdvrienden, middelbare school, voetbalclub en vriendin, langs uitvaartverzorgers en langs het naamloze graf in Den Nul, een gehucht niet ver van Wijhe waar het been begraven ligt. Een paar keer stapte hij in de auto om op goed geluk naar locaties in Duitsland te rijden. De grote doorbraak in zijn onderzoek vond plaats toen hij via omzwervingen terecht kwam bij de woning van Stephans laatste vriendin. Net toen hij de oprit weer af wilde lopen – verdomme, voor niets naar Duitsland gereden – ging de deur open. De vriendin stortte nog diezelfde avond haar hele verhaal over Van Casteren uit. ‘Voor haar was het een trauma dat nooit was opgelost. Er kwamen foto’s bij, contactgegevens van vrienden, ­alles. Toen was het: bingo!’

Stukje bij beetje vergaarde hij detail na detail en kreeg het verhaal vorm. ‘Elk detail is goud waard. Het is net een puzzel; telkens een stukje erbij. Je kunt die stukjes niet bij elkaar verzinnen – je moet het echte stukje hebben, dat is de kick. En uiteindelijk blijkt de werkelijkheid nog idioter te zijn dan alles waar je van te voren over gefantaseerd hebt.’

Er verschijnt een grijns op Van Casterens gezicht. ‘Wijhe, waar het been is gevonden, staat bekend om zijn vleesverwerkingsindustrie. Ik bedoel: dat kun je toch niet verzinnen? En Stephan bleek te werken bij een bedrijf in reddingsvesten nota bene. Ook zo absurd. En dan rechercheur Tuinman. Nogal een apart figuur. Hij doet in zijn vrije tijd aan skeletreconstructies – geen grapje. Was van jongs af aan al met schedeltjes bezig en heeft ooit een prijs gewonnen bij het Nederlands Kampioenschap prepareren; opzetten. Dat soort details maakt het niet alleen een tragisch, maar ook een komisch verhaal.’

Precies de reden waarom hij nooit zijn toevlucht tot fictie zou nemen, zegt hij stellig als hij niet veel later aan twee kroketten zit in het bruine café De Sallandse Kamer in Wijhe – het enige dat hier open is op maandag rond lunchtijd. ‘Ik geloof echt dat de werkelijkheid prachtige verhalen in zich heeft en dat je er, door heel zorgvuldig te beitelen, prachtige kunst in kunt terugvinden. Michelangelo zag de vorm al in de steen zitten voordat hij begon te hakken, zo zie ik dat ook. De ­werkelijkheid is van een ongelofelijke esthetische schoonheid, je hoeft het alleen nog maar bloot te leggen. Dat is het literaire aan mijn werk – niet dingen verzinnen of mooi opschrijven, zoals veel mensen denken.’ Opgewonden: ‘Wat ik al zei: wat had ik hier nou aan kunnen verzinnen? Waarom zou je dat überhaupt willen? Alles wat je ontdekt en kunt terugplaatsen in een groter geheel geeft bevrediging. Iets erbij fantaseren zou het ongeloofwaardig maken, en je zou meteen door de mand vallen.’
Natuurlijk, geeft hij toe, hij schrijft het wel mooi op. Ook ‘Het been in de IJssel’ heeft hij geschreven in de hem typerende tragikomische stijl, waarvan critici zich weleens afvragen of het niet te mooi is om waar te zijn. Van Casteren schudt zijn hoofd als die kritiek op tafel komt. ‘Elke vorm selecteert zijn eigen waarneming. In mijn stijl passen sommige details beter dan andere. In die zin is het totaal subjectief, dat zal ik niet ontkennen. Maar zo is een nieuwsbericht ook subjectief’, zegt hij afgemeten.

Dan, met meer vuur: ‘Maar er mág ook wel wat meer esthetiek in de non-fictie. Ik vind boeken die zware journalistieke onderwerpen behandelen vaak niet goed geschreven. Er verschijnen een hoop ernstige boeken over grote zaken waarin de journalistiek in de literatuur, in de non-fictie, een saaie, doodse uitstraling heeft. Ik wil het juist zo swingend mogelijk maken. Laten zien dat je, in de traditie van het Amerikaanse New Journalism, heel veel kan met het waargebeurde verhaal.’

Neem Geert Mak, ook te veel ‘opa vertelt’ geworden, meent hij. ‘Er zit geen spanning meer in, geen cynisme. Het is te lieflijk. Dat zie je bji veel non-fictie schrijvers terug. Ze leggen de nadruk op de feiten en minder op de vorm, terwijl de vorm net zo belangrijk is. Misschien wel belangrijker.’

Als de lunch is betaald vraagt Van Casteren de man achter de bar nog even wat hij weet van het been dat acht jaar geleden in zijn dorp is aangespoeld. De man weet er niets vanaf. ‘Opmerkelijk’, mompelt van Casteren. Hij vertelt over zijn boek en laat zijn emailadres achter op een post-it. ‘Even een promotioneel brandje gesticht’, zegt hij later. Zeker weten dat het nieuws over zijn boek nu als een lopend vuurtje door het dorp gaat.

Hij laat zijn blik nog eens over de IJssel glijden, waar zijn zoektocht begon. De wandeltocht die Van Casteren vanaf hier naar Düsseldorf maakte, toen de reconstructie af was, diende eigenlijk geen doel meer behalve om een beetje te schilderen waar dat been zoal voorbij was gestroomd. ‘Ik verwachtte niet nog ergens de rest van zijn lichaam aan te treffen of zo’, zegt hij droog.

De omstandigheden waaronder het been te water is gegaan zijn nooit opgehelderd, maar zijn geschiedenis is gereconstrueerd. Van Casteren: ‘Dat was mijn doel, om het been weer een identiteit te geven. Ik heb ervoor gezorgd dat het niet alleen een naam, maar ook een heel leven heeft gekregen. Misschien ben ik die tocht wel gaan lopen om het symbolisch terug te brengen naar waar het raadsel is begonnen.’ De pelgrimage beslaat het laatste hoofdstuk van zijn boek, en daarmee is het verhaal rond.

Bekijk meer van

De Schepping

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.