banner festival 23

— vrijdag 26 april 2013, 10:06 | 0 reacties, praat mee

56 sms’jes naar Mark Rutte

© Shody Careman

Ebru Umar neemt geen blad voor de mond. Ook niet in haar boek ‘99 gesprekken met’, een selectie interviews die ze voor Libelle maakte. Ze voegde daar korte epilogen aan toe hoe die gesprekken zijn bevallen. Over helden en iconen, maar ook over zeurders, ijdeltuiten en nee-zeggers.

Laatste wijziging: 25 maart 2014, 13:47

Ze is de beste vriendin van haar telefoonaanbieder, dat moet haast wel. Ze hoefde maar twintig euro bij te leggen voor haar iPhone 5, maar strikt genomen hadden ze haar geld toe moeten geven. Ebru Umar is namelijk nogal een beller. Als kind al; haar ouders werden vroeger gillend gek van de telefoonrekening. Inmiddels is de iPhone dus haar grootste vriend (of vijand, het is maar hoe je het bekijkt). Ook voor haar werk. Het liefst doet ze al haar interviews over de telefoon. Of ze nu in het Amsterdamse Bos en Lommer zit, of in haar huis in Turkije, waar ze de helft van het jaar verblijft. ‘Veel mensen hebben een bel-aversie, maar ik vind het juist heel prettig. Ik kan aan de telefoon heel goed op één lijn komen met mensen.’

Dat treft, want door een griepje van onze kant, spreken we Umar telefonisch. Dat moet haar op haar gemak stellen. Maar wie weet verhaalt ze maar wat, terwijl ze aan de andere kant van de lijn gekke bekken trekt en het van binnen uitgiert. ‘Ach, daar geloof ik niet in’, zegt Umar. ‘Het tegenovergestelde juist: mensen zijn heel open aan de telefoon. Heel veel interviewers denken dat je pas een open gesprek kunt hebben als je face-to-face zit. Dat is helemaal niet zo. Als de body language van iemand je niet aanstaat of een type spreekt je niet aan, slaat een gesprek dood. Face-to-face moet je – vind ik – eigenlijk veel meer je best doen.’

Dat had ze gisteren nog, toen ze Peter R. de Vries interviewde. Bij uitzondering op locatie, in ’t Gooi. ‘Ik zie dan dat hij niet op zijn gemak is om op de foto te gaan; horde één. En als die genomen is, kom ik; horde twee. Moet ik hem ervan overtuigen dat ik niet eng of stom ben. Tel daarbij op dat ik er naartoe moet, parkeren, wachten op de fotograaf, socializen; ik heb er een dubbele dagtaak aan. Aan de telefoon heb je dat niet. Dan maak je een grapje, en kun je meteen beginnen.’

Ook voor het BN’er-volk dat ze doorgaans interviewt een voordeeltje. Die hebben altijd wat te verkopen en nooit tijd. Een telefoontje is dan sneller geregeld dan een ontmoeting. ‘De drempel om nee te zeggen is een stuk lager.’

Desondanks valt er nog genoeg te vertellen over hoe die interviews tot stand komen. Ze tekende het allemaal onomwonden op in ‘99 gesprekken met’. Wie er zeurden (Froukje de Both, Hanneke Groenteman), wie er altijd maar nee zeggen (Jort Kelder, Doutzen Kroes), wie voorbeeldige interviewkandidaten bleken (Acda & de Munnik, Jamie Oliver), wie de ijdeltuiten zijn (zo ongeveer alle mogelijke politici), wie haar niet konden boeien (Jan Smit, Stacey Rookhuizen) en wie juist wel (Charles Lewinsky).

En hoe Umar heult, duwt en trekt om iemand zover te krijgen om op haar vaste interviewpagina in Libelle te komen staan. Hoe dat soms lukt, door bijvoorbeeld 56 sms’jes naar Mark Rutte te sturen. ‘Oh my god wat een gedoe.’ En soms niet, waarbij de veel gehoorde terugkoppeling luidt: ‘Libelle is niet de doelgroep van Anna Drijver/Sophie Hilbrand/Jochem Myjer. Waarop Umar doorgaans in woede ontsteekt: ‘Hoezo, kijkt de Libelle-lezeres soms geen tv!? Gaat ze niet naar het theater? Who the fuck do you think you are!’

Inderdaad, ze neemt geen blad voor de mond. In lijn met haar imago; een harde tante die altijd zegt wat ze denkt. Of dat nu in haar column in Metro is, in haar contact met interviewkandidaten en collega’s, of in haar boek. Daarin schrijft ze bijvoorbeeld op dat PvdA voorman Diederik Samsom voor zijn ontmoeting met Umar door zijn entourage was gewaarschuwd: pas op voor ‘die bitch van Libelle’. Het zit haar niet dwars. ‘Dit is gewoon wie ik ben. Ik vind mezelf heel aardig. Maar ik ben rechtdoorzee, en daar schrikken mensen wel eens van. Ik kan niet liegen of de schijn ophouden. Dat vinden mensen blijkbaar raar.’ De epilogen in haar boek ziet ze dan ook niet als een afrekening met de vervelende ego’s met wie ze heeft gebotst, en ze heeft het ook niet bedoeld als een modieus statement voor journalistieke transparantie.

‘Mensen vragen me altijd: wie was de leukste? Terwijl er zoveel andere dingen zijn die een interview leuk of interessant maken. Die verhaaltjes kon ik nu kwijt.’ En die gaan opvallend vaak over de manager. Er zijn er drie goed: die van Linda de Mol, die van Glennis Grace en die van Jeroen van der Boom – tevens zijn vrouw. En dan houdt het op, schrijft Umar. Ze had het aan de stok met de manager van Epke Zonderland, die van Anna Drijver, Egbert-Jan Weeber, ja met welke eigenlijk niet? Toen ze na een eindeloze lobby Sylvie van der Vaart kon interviewen, kreeg ze meteen een lijst met ‘verboden onderwerpen’: kanker en een tweede kindje.

Dus toen Umar er toch naar vroeg en Van der Vaart die vragen beantwoordde, moesten ze eruit. Net als vragen over vermeende gescheiden slaapkamers en het businessplan ‘hoe vind ik een rijke man’, dat Van der Vaart ooit met vriendin Touriya Haoud zou hebben opgesteld. Maar daar kan Umar kort over zijn: gebeurt niet. ‘Als je vragen er niet in wil hebben, dan moet je ze niet beantwoorden. We hebben het niet over een huisvrouw die nog nooit in haar leven door de media is geïnterviewd. Je hebt het over Sylvie van der Vaart, die van media haar professie heeft gemaakt. Nou sorry hoor, ik hoef haar niet uit te leggen hoe het werkt.’

Ze is niet altijd zo streng in de leer. ‘Sommige journalisten maken zich heel druk wanneer een tekst terugkomt en ‘soms’ is veranderd in ‘niet altijd.’ Om dat soort wijzigingen ga ik echt geen ruzie maken, die gaan nergens over. Kijk, die meisjes die als tussenpersoon voor BN’ers werken moeten ook waar voor hun 10 procent leveren, dus als die over zoiets gaan lopen zeiken denk ik: hebben ze hun vak ook weer uitgeoefend. Maar als er een vraag uit moet, of als ze zeggen: zo heeft-ie het niet bedoeld, ben ik gauw klaar. Zo’n manager van Egbert-Jan Weeber die een passage waarin Weeber uitweidt over de economische crisis geschrapt wil hebben omdat het ‘niet relevant’ zou zijn. Er is er maar één die bepaalt wat interessant is voor de Libelle-lezeres, en dat is de hoofdredacteur.’

Bang dat ze met dit boek waarin ze man en paard noemt haar eigen glazen ingooit, is ze niet. ‘De mensen die niet met me willen praten, ieder­een uit het hoofdstuk zeurpieten bijvoorbeeld, wilden dat toch al niet. Dat komt heus niet naar aanleiding van dit boek. En de manager van Zonderland? (gefileerd in hoofdstuk 1, red.) Die weet niet eens meer wie ik ben. De rest kan heus het onderscheid maken tussen Ebru en Libelle. Want het leuke is: er komt altijd een moment in iemands leven dat hij wél in Libelle wil staan.’

Bekijk meer van

De Schepping

Tip de redactie

Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Loes Smit

Webontwikkeling

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

redactie@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.