Tussen arrogantie en amusement-2
De oude journalist is dood, leve de nieuwe journalist. Over die stelling gaan dinsdag 20 mei journalisten in debat voorafgaand aan de uitreiking van De Tegel. Kees Schaepman (Radio 1) en Robert van de Griend (Vrij Nederland) verzorgen de aftrap.
Robert van de Griend: Geboren in 1979, opgegroeid met internet, en na de Fortuyn-revolte in de journalistiek beland: op papier ben ik de ideale vertegenwoordiger van de stroming journalisten die gelooft in kort, snel, en gezellig.
Maar ik heb niets met het snacknieuws dat de laatste jaren in megaporties wordt opgediend. Als consument stilt het mijn honger niet (die van mijn vrienden, en de vrienden van mijn vrienden overigens ook niet, maar ons zijn de marktonderzoekers vergeten te bellen) en als journalist botst het met mijn beroepsethiek.
Noem me een romanticus, maar ik vind dat een journalist tijd, aandacht en bezieling in zijn werk moet steken, het nieuws niet alleen op straat maar ook onder het plaveisel moet zoeken, en een gouden pennetje op zak moet dragen.
Drie ontwikkelingen in het medialandschap baren me daarom zorgen.
1. De journalistiek wordt steeds meer het terrein van vakkenvullers. Onder druk van bezuinigingen en prestatiequota komt er minder ruimte voor onderzoeksjournalistiek. En omdat redacties alsmaar inkrimpen, worden media afhankelijker van freelancers. Dat bedreigt de kwaliteit van de berichtgeving.
Veel freelancers zijn broodschrijvers, die weinig tijd hebben voor nieuwsgierigheid of zorgvuldigheid. Een reportage? Eén dagje op pad is voldoende. Een trend? Die bedenk je zelf. Drie ervaringsdeskundigen in je vriendenkring bellen en klaar.
2. Journalisten presenteren wetenschappelijk onderzoek steeds vaker als absolute waarheid. Ze maken nieuws met enquêtes die even representatief zijn als het gemiddelde lezersonderzoek. En elke oprisping van een wetenschapper wordt klakkeloos in de krant gezet. Alsof wetenschappers betrouwbaarder zijn dan politici, en ‘hoor en wederhoor’ en ‘één bron is geen bron’ niet meer gelden als iemand een labjas draagt.
3. Actualiteitenprogramma’s moeten in navolging van successen als BNN en GeenStijl vooral Leuk en Brutaal zijn. Zie De nieuwste show en De wereld draait door. Zie ook Pauw en Witteman, waarin de presentatoren zich rustig achterover lieten zakken toen bij hen aan tafel Ali B Jan Peter Balkenende schoffeerde.
Toch sta ik anders in de discussie over de vermeende teloorgang van de journalistiek dan de Kees Schaepmannen van deze wereld.
Wie beweert dat vroeger alles beter was, mist historisch besef. Neem Vrij Nederland. Daal af naar de kelders van de Raamgracht en je ontdekt dat het maar goed is dat de tijd van Joop en Rinus nooit meer terugkomt. De artikelen die VN in haar hoogtijdagen publiceerde waren vaak met een hark geschreven. Ook de drammerige, hooghartige toon van toen is niets om naar terug te verlangen.
Even goed is het onzin om te doen alsof jonge journalisten alleen nog maar pulp willen produceren. De postdoctorale opleidingen in Rotterdam, Amsterdam en Groningen leveren uitstekende studenten af, van wie menigeen een baan vindt bij NRC Handelsblad, de Volkskrant, Vrij Nederland of Elsevier.
En wat er ook valt af te dingen op nieuwe media als GeenStijl en Youtube, feit is dat ze nieuwe werelden hebben aangeboord. In plaats van te blijven schamperen, zouden traditionele media beter kunnen gaan nadenken over hoe ze zelf op een intelligentere manier met weblogs, filmpjes en fora hun publiek kunnen bedienen.
Wie wil debatteren over de kwaliteit van de journalistiek, moet er geen generatieconflict van maken. Er bestaan geen jonge en oude journalisten, alleen goede en slechte. Wie dat uit het oog verliest, moet niet gek opkijken als hij wordt weggezet als een muffe, oude zak.
Praat mee