Een transparanter Raad, en 10 geboden
Gezag en steun voor de Raad van de Journalistiek nemen af. Hoe kun je het zo inrichten dat iedereen weer blij is met het bestaan ervan?, vraagt lid van de Raad Peter Olsthoorn zich – op persoonlijke titel – af.
NRC Handelsblad schreef recent dat het Stichtingsbestuur het voortouw neemt in veranderingen en spreekt met afvalligen en met de NDP. Media als RTL, Telegraaf, Parool en Elsevier zouden weer moeten gaan meedoen en de NDP moet blijven betalen. Er is immers ook een financieel probleem. Hugo Arlman publiceerde een pleidooi voor handhaving.
Waartoe is de Raad op aarde? Eenvoudig: met een waakhond kunnen slachtoffers laagdrempelig journalistiek fouten laten veroordelen. Dat vergroot het gezag. Het is gratis, terwijl een gang naar de rechter al gauw vijf mille kost.
De journalistiek zelf behoudt een hoger niveau met de stok achter de deur. Had de hoofdredactie van De Telegraaf het record aan zaken van haar sterverslaggever serieus genomen, dan was de latere gang naar Canossa voorkomen.
De kern is immers niet de Raad zelf, maar de vraag: hoe kan de publieke waardering voor relevante journalistiek weer toenemen en wat draagt een Raad daaraan bij?
Gezag moet je verdienen. Wat willen we? Hoe richten we het samen zo goed mogelijk in? Het is nodig om die vraag ook buiten de Raad zelf op te werpen. Intern heb ik een stuk opgesteld, wat radicaal van aard, teneinde discussie op te wekken. Ik vind dat de Raad doorgaans uitstekend werk doet (gevalletje WC-Eend, ja) en zeker beter is geworden met de komst van ‘burgerleden’, maar wellicht te krampachtig en besloten opereert.
Nu klachten na 17 jaar publiek internet niet langer in 7-voud schriftelijk met dvd’s hoeven te worden ingediend, maar dit zelfs online mag, resteren nog enkele punten. In de vorm van vragen, want alles is nog open en ieder wijs antwoord is welkom.
1. Werking
A. Moeten klagers niet eerst langs de hoofdredactie en/of Ombudsman alvorens ze zich tot de Raad te wenden?
B. Zijn er mogelijkheden om het wat minder juridisch te laten lijken? Bijvoorbeeld door media te vragen geen juristen meer in te schakelen en klagers alleen nog zelf het woord te laten doen?
C. Kunnen uitgevers, bond en Raad een logo ‘Journalistiek’ bieden dat partijen vrijwillig plaatsen op hun site, al dan niet als keurmerk? Moeten we klachten tegen media die niet meedoen nog behandelen?
D. Wordt het tijd dat zittingen op video of tenminste in audio online komen, inclusief het beraad dat nu besloten is? Wat is er te verbergen?
E. Hoe komen we aan een Raadsvoorzitter met breed gezag, die misschien niet van NRC, Volkskrant of Publieke Omroep komt?
2. Communicatie en imago
A. Hoe kan de Raad toegankelijker formuleren en formalistisch taalgebruik afschudden?
B Waarom ben ik bij de Raad ineens drs. P. Olsthoorn? Kun je de gewone namen vermelden, maar wel de belangen (LinkedIn vriendjes etcetera) helder tonen?
C. Kun je de Leidraad eenvoudiger uitleggen voor het volk dat nu vaak louter ‘wederhoor’ als een soort gouden regel kent? (Zie onder een aanzet met 10 geboden)
D. Kunnen uitspraken toegankelijker worden? Moet je er persberichtjes van maken?
E. Kun je oordelen van de Raad onderwerpen aan commentaar op de website, zowel gevraagd van deskundigen als van publiek?
F. Kan de Raad vaker het debat aangaan, met een voorzitter die op plezierige manier een boegbeeld in de publiciteit kan zijn?
3. De Leidraad:
A. Moeten we afscheid nemen van oordelen als ‘maatschappelijk aanvaardbaar’ en ‘maatschappelijk verantwoord’?
B. Kun je onderdelen schrappen uit de Leidraad die niet meer van deze tijd zijn, te arbitrair zijn, open deuren vormen of dubbelen?
Moet je nog zaken willen regelen als de privacy, bescherming van slachtoffers, reacties en ingezonden brieven, beelden in niet-openbare ruimte en vertrouwelijke stukken? Wanneer gaan we het debat aan?
C. Hiermee samenhangend: hoe kunnen we consensus versterken over wat we wel belangrijk vinden? Hoeveel regels zijn er werkelijk nodig, hoe formuleer je ze dan en gaan we er pal voor staan?
D. Voor de buitenwereld de regels helder en bondig uitleggen in een ‘10 geboden voor de journalistiek’. Hierbij een hele grove aanzet voor de eerste vijf. Het gaat me nu om de vorm:
1. waarheidsgetrouw, van verschillende kanten belicht en zo veel mogelijk controleerbaar;
2. afgewogen in feiten en meningen;
3. zonder misbruik van zijn positie en onafhankelijk gemaakt,
4. bronnen benaderend met open vizier en eerlijk, undercover indien noodzakelijk. Bronnen worden bekend tenzij anonimiteit noodzakelijk is;
5. beschuldigingen zijn onderzocht, gecheckt en zo nodig van wederhoor voorzien;
Nogmaals, dit is een kritische aanzet in vragende vorm. Perfect wordt het nooit. Natuurlijk moet er ook wat te zeuren blijven over de Raad, want ook daarin heeft hij een functie. Zeker onder journalisten.
Of misschien basaal de vraag: schrapt de journalistiek ‘de hele handel’ liever direct? Of staat het journalistieke huis al in lichterlaaie en klimt de Raad nog op de ladder om de voorgevel te verven?
*) Peter Olsthoorn schrijft op persoonlijke titel. Woordvoerder van de Raad is Kees Boonman
Praat mee