Tóch een uitzonderingspositie voor journalisten in uitreiswet terreurgebied

Er komt toch een wettelijk vastgelegde uitzonderingspositie voor journalisten en publicisten in de wet Strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied. Dat was een vurige wens van journalistenvereniging NVJ, mediabedrijven en oorlogsverslaggevers.
Algemeen-secretaris Thomas Bruning is zeer verheugd over de toegezegde uitzonderingspositie. Hij noemt het een mooi resultaat na twee jaar strijd. “We zijn blij dat de regering heeft geluisterd naar de fundamentele bezwaren die er vanuit de NVJ en veel andere media zijn geuit tegen het oorspronkelijke voorstel”, aldus Bruning.
Het betekent dat journalisten zonder voorafgaande toestemming kunnen afreizen en zo hun onafhankelijkheid en veiligheid niet onnodig in gevaar komt, zegt Bruning.
In het oorspronkelijke wetsvoorstel moesten journalisten vooraf toestemming vragen bij Justitie. Dat die toestemming min of meer gegarandeerd verleend zou worden, was het probleem niet.
“Het bezwaar hiertegen is dat de overheid zo inzicht krijgt in de (voorgenomen) bewegingen van journalisten en ze vrij eenvoudig kan volgen, beïnvloeden en zelfs direct of indirect zou kunnen weerhouden van verslaggeving”, stelde de NVJ toen het voorstel in 2019 werd gelanceerd.
Journalisten wezen op toenemend gevaar, hoe meer mensen van afreisplannen weten. Verder zouden terreurgroepen officiële toestemming kunnen uitleggen als ‘in opdracht van’ de autoriteiten aanwezig zijn, wat de onafhankelijke positie van journalisten schaadt.
Ook de Eerste Kamer was eind vorig jaar kritisch op het wetsvoorstel Strafbaarstelling. Partijen wezen op wetgeving in andere landen, waar ook een uitzonderingspositie voor journalisten en hulpverleners was opgenomen.
Praat mee