Taaltip: hoe kort je data af?

Er is geen officiële regel voor het schrijven van afkortingen van dagen en maanden. Volgens de regels ligt bij het afkorten van namen van dagen en maanden een punt het meest voor de hand, dus ma., di., nov., dec., etc. Je spreekt deze afkortingen namelijk altijd als het volledige woord uit: je zegt niet 'ma' maar 'maandag' en niet 'nov' maar 'november'. Dat is anders bij bijvoorbeeld pc en hbo: die spreek je wél als afkorting uit en niet als 'personal computer' of 'hoger beroepsonderwijs'; die afkortingen krijgen daarom geen punt(en).
In het Groene Boekje staan geen afgekorte dag- of maandnamen; wel wordt in de leidraad het hierboven genoemde onderscheid gehanteerd. De woordenboeken van Van Dale (2005) en Koenen (2006) schrijven deze afkortingen zonder punt, de wat oudere woordenboeken Kramers (2002) en Verschueren (1996) juist met punt, en ook het Witte Boekje (2006) en het Witte Woordenboek (2007) geven de voorkeur aan de versie met een punt.
Het weglaten van de punt is vooral gangbaar bij het verkort weergeven van data (ma 16 nov 2009), bijvoorbeeld in tabellen. In lopende tekst heeft de versie mét punt de voorkeur. In verzorgde schrijftaal worden namen van dagen en maanden overigens voluit geschreven: maandag 16 november 2009.