Taaltip: verdacht / verdachte

Een verdacht persoon heeft de voorkeur in een zin als 'Ik vind jouw buurman maar een verdacht(e) persoon.' Een verdachte persoon lijkt in eerste instantie logischer. Het is immers de persoon, en bijvoeglijke naamwoorden voor een de-woord krijgen gewoonlijk een buigings-e: een aardige vrouw, een oude fiets. Maar soms kan die buigings-e voor de-woorden wegblijven. Dat geldt in elk geval voor mens en iemand als er een, geen of zo'n voor het bijvoeglijk naamwoord staat: geen goed mens, een belangrijk iemand. Ook bij enkele andere persoonsaanduidingen kan de e wegblijven, al hangt daar soms een betekenisverschil mee samen. Zo is een groot leider iemand die vermaard is om zijn leiderschap, terwijl een grote leider een veel letterlijker betekenis heeft: 'groot van postuur'. Bij persoon lijkt de e makkelijker te kunnen worden weggelaten als het bijvoeglijk naamwoord een subjectieve lading heeft, zoals bij een verdacht persoon (iemand víndt hem verdacht); een verdachte persoon duidt eerder iemand aan die, bijvoorbeeld door de politie, daadwerkelijk ergens van verdacht wordt.