Taaltip: Er is / zijn nog 5 minuten te spelen
Wat is juist: 'Er is nog vijf minuten te spelen' of 'Er zijn nog vijf minuten te spelen'? Beide zinnen zijn goed. Een tijdseenheid die eruitziet als een meervoud, zoals 'vijf minuten', kan doorgaans ook als een enkelvoudig onderwerp worden gebruikt. Dat laatste is zelfs in de meeste zinnen het gewoonst: 'Drie weken is toch wel lang', 'Vijf minuten is genoeg.' En net als andere hoeveelheidsaanduidingen kunnen sommige woorden die een tijd aangeven zelf ook in het enkelvoud staan: 'twee uur', 'tien jaar'. Het meervoud wordt vooral gebruikt als de tijdseenheden nog min of meer afzonderlijk worden gezien of beleefd: 'Drie jaren waren voorbijgegaan zonder noemenswaardige vorst', 'Je vijf minuten zijn nog niet om.' In 'Er zijn nog vijf minuten te spelen' lijken de minuten een voor een afgeteld te worden; 'Er is nog vijf minuten te spelen' geeft nogal sec de resterende tijd aan. Bron: