Staat van onafhankelijke onderzoeksjournalistiek in Nederland: Deel I

Eind vorige maand is een aantal onderzoeken naar de staat van onafhankelijke onderzoeksjournalistiek in Nederland gepubliceerd, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. De onderzoeken dienen als basis voor gesprekken met de mediasector over toekomstig beleid.
Vier thema’s die van belang zijn voor de journalistiek in Nederland werden onderzocht: ontwikkelingen in de journalistieke infrastructuur, regionale en lokale journalistiek, onderzoeksjournalistiek en het maatschappelijke effect van personalisering van nieuwsvoorziening.
Villamedia vat de belangrijkste informatie en conclusies uit de rapporten samen. Vandaag lezen we:
Rapport: Onderzoeksjournalistiek in Nederland
Het Amsterdamse onderzoeksbureau DSP voerde in samenwerking met mediaprofessor Henri Beunders tussen eind maart en half juni 2018 een verkenning en analyse uit van de staat van onderzoeksjournalistiek in Nederland. Er werden ruim honderd onderzoekjournalisten (geworven onder de leden van vakvereniging VVOJ) en zeventien mediabedrijven, die zich met onderzoeksjournalistiek bezighouden, bevraagd.
De beperkte respons onder mediabedrijven betekent dat er geen wetenschappelijk betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan, stellen de onderzoekers. De combinatie met uitspraken van journalisten betekent wel ruimte voor duiding.
Interessant is de vrijwel symmetrische verdeling van arbeidsrelaties: ruim 40 procent is fulltime freelance onderzoeksjournalist en ruim 40 procent is fulltime onderzoeksjournalist in vaste dienst. De rest van de onderzoeksjournalisten werkt als parttime zzp’er of heeft een tijdelijk contract voor een parttime- of fulltimebaan.
Van de respondenten is 66 procent man. Vrouwen lijken oververtegenwoordigd onder zzp’ers De groep 55-64 jaar is onder onderzoeksjournalisten ‘licht oververtegenwoordigd’. De leeftijdsgroep 35-44 is licht ondervertegenwoordigd.
Knelpunten
Ongeacht de werkrelatie noemen de geënquêteerde onderzoeksjournalisten drie voornaamste knelpunten die in hun werk opduiken:
- De hoeveelheid tijd die voor een klus beschikbaar wordt gesteld
- De financiering van het project
- Tegenwerking door overheden (wobstructie) en bedrijven (‘ondoordringbare linies van persvoorlichters’ en juridische procedures tegen journalisten) bij research
De beperkte middelen die voorhanden zijn of ter beschikking worden gesteld voor onderzoeksjournalistiek betekenen dat er onderwerpen blijven liggen. Waar de regiojournalistiek sowieso al onder druk staat, is de regionale onderzoeksjournalistiek nagenoeg afwezig, aldus de onderzoekers (enkele uitzonderingen daargelaten).
Ze schrijven verder: “Er is sprake van een explosieve groei van het aantal journalisten dat zich met onderzoeksjournalistiek bezighoudt in Nederland. Maar er is ook sterke mate van (letterlijke) verarming in de onderzoeksjournalistiek: naast de onderzoeksjournalisten in vaste dienst - met ook een juridische back-up - zijn er steeds meer zzp’ers die ver onder het minimumloon onderzoeksjournalistieke producties vervaardigen.”
“Zzp’ers onder onderzoeksjournalisten blijven vaak achter in beloning en arbeidsvoorwaarden, wat hun positie penibel maakt”, concluderen de onderzoekers. Zzp’ers zijn vaak ongeorganiseerd hetgeen hun onderhandelingspositie zwakker maakt.
Tegelijk is er sprake van een bloeiperiode in de onderzoeksjournalistiek. Er lopen meer projecten en media kunnen zich met onderzoeksjournalistiek goed profileren. Het enorme aanbod van gegevens betekent bovendien nieuwe kansen voor datajournalistiek. Verder wordt vaker samengewerkt (incidenteel, structureel, nationaal en internationaal) wat de kracht en impact van onderzoeksjournalistiek vergroot.
De opkomst van lokale en regionale mediafondsen verbetert de financieringsopties voor projecten en ook is het aanbod van cursussen voor het aanscherpen van onderzoeksjournalistieke vaardigheden de laatste tijd sterk verbeterd.
Beperkte tijd en budget betekent voor de meeste respondenten (38 procent) dat ze maximaal vijf journalistieke producties per jaar kunnen realiseren. 19 procent zegt jaarlijks tussen de 21 en 50 onderzoeken te kunnen doen. De grote aantallen (100 of meer producties per jaar) lukt slechts een zeer kleine groep.
De afgelopen tien jaar kenmerkten zich volgens de respondenten door het beschikbaar komen van veel meer data en bronnen, maar tegelijk ook door een toename van de tijdsdruk om te publiceren. Verder groeide het risico op filterbubbels ook.
Aandachtsgebieden
Onderzoeksjournalisten hebben een top vijf van onderwerpen die meer aandacht verdienen. Aan kop staat het onderzoeken en blootleggen van belangenverstrengeling in bedrijfsleven en overheid. Daarna volgt het onderzoeken van regionale/lokale thema’s, onderzoek naar financieel-economische onderwerpen, machtsverhoudingen in de politiek en onderzoek naar de zorg.
Financiering
Onderzoeksjournalistiek kost tijd en daarmee geld. Het gebrek aan middelen is het voornaamste probleem en daar valt volgens de ondervraagde journalisten ook het meeste te winnen.
Zo zouden producties met beperkt budget financieel gesteund kunnen worden, met vereenvoudigde aanvraagprocedures voor subsidies en fondsen. Zzp’ers zouden meer hulp moeten krijgen. Het stimuleren van samenwerking tussen onderzoeksjournalistieke platforms zou daarbij een geldbewust doel kunnen zijn.
De onderzoekers melden ook de groei van ‘geefgeld’ - incidentele financiering van projecten. Dat is soms afkomstig van gevestigde fondsen zoals Stichting Democratie en Media of het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, maar komt ook van geldschieters zoals de Postcodeloterij, rijke families of door partijen als Google.
Sommige onderzoeksjournalistieke platformen opereren op basis van donaties van lezers of via crowdfunding. Ook zijn er ontwikkelingen gaande - nu vooral in de Verenigde Staten - waarbij sprake is van stakeholder-driven media (zoals Breitbart of ook Greenpeace) waarbij uitgevoerd onderzoek een strikt doel of promotie van een agenda nastreeft.
Dat wordt door de respondenten als een potentieel probleem gesignaleerd. Als derden (bedrijven, niet-overheidsinstanties, liefdadigheidsorganisaties en vermogende privépersonen) onderzoek betalen, kan het de publieke functie van onderzoeksjournalistiek ondergraven.
Daar zouden via een nog op te stellen statuut garanties over kunnen worden afgedwongen, zodat de onafhankelijkheid van het onderzoek is gegarandeerd. Meer in het rapport Onderzoeksjournalistiek in Nederland: verkenning en analyse [.pdf]
Praat mee