Smaadzaak Palin versus New York Times definitief naar prullenbak verwezen
Rechter Jed Rakoff heeft - zoals aangekondigd - een smaadzaak van oud-gouverneur Sarah Palin tegen dagblad de New York Times geseponeerd. Ook de jury in de zaak zag geen kwade opzet achter een vergissing in een hoofdredactioneel, dat binnen enkele uren werd rechtgezet.
Rakoff had zijn voornemen om de zaak te seponeren eerder al gedeeld. In het gisteren verschenen oordeel [hier in .pdf-formaat te lezen] schrijft Rakoff dat elke rechtbank de plicht heeft aanklachten niet enkel te wegen op juridische basis, maar ook te verzekeren dat zaken op basis van “fundamenteel onvoldoende bewijs” niet resulteren in beperking van vrijheid van meningsuiting.
Hij verwijst naar eerdere jurisprudentie die zo’n afweging verplichten in zaken rondom publieke figuren of kwesties van maatschappelijk belang.
Centraal stond een hoofdredactioneel America’s Lethal Politics. In dat hoofdredactioneel commentaar uit 2017 werd toegenomen gewelddadige symboliek in de Amerikaanse politiek betreurd, nadat Palins campagneteam flyers had verspreid over haar Democratische concurrenten voor de gouverneurspositie.
De krant meldde korte tijd dat Palin een vizier op hoofden van haar politieke concurrenten had gezet. Het ging daarbij echter om illustraties bij kiesdistricten. De fout werd hersteld, maar Palin begon een eerste zaak wegens smaad.
Rakoff stelde eerder dat de New York Times wel blunders heeft begaan in het redactionele proces en het hem niet verbaast dat Palin een rechtszaak begon. “De wet legt de lat echter heel hoog wat betreft kwaadaardige opzet. In deze zaak is die drempel niet bereikt”, schreef Rakoff vorige maand.
Het Amerikaanse Knight First Amendment Institute, dat principiële zaken rond de vrijheid van meningsuiting steunt, stelt in een verklaring dat media nu eenmaal fouten maken. “Persvrijheid kan niet overleven zonder de ademruimte voor dit soort vergissingen, zoals het Hooggerechtshof ruim een halve eeuw geleden al erkende. Als de Times hier verantwoordelijk was gehouden, zou dat deze ademruimte en de persvrijheid ernstig hebben beperkt.”
Praat mee