Schnabbel
Het wordt meestal met een licht ironische ondertoon gevraagd. Of met een mengeling van dedain en jaloezie: ‘heb je een schnabbel?’. Dat woord heeft altijd een afkeer bij me opgeroepen. Schnabbelen heeft een negatieve klank. En ook iets lulligs. De Van Dale lijkt zich daar niet van bewust. Die zegt gewoon dat het een ‘onregelmatige bijverdienste’ is. Niet als je het regelmatig doet, lijkt me. En als het veel schuift dan kan het zomaar je hoofdverdienste zijn. Maar goed. Voor mij is het gewoon werk. Of je nou presenteert op een radiozender of in een zaal, ik leef in de veronderstelling dat ik word ingehuurd om kritische vragen te stellen.
Wikipedia onthult al iets meer over de reden waarom veel journalisten op schnabbels neerkijken (en tegelijkertijd stiekem erop hopen dat zij ook eens op een podium staan): Een schnabbel is een lucratief klusje dat een muzikant, een amusementsartiest, politicus of een presentator als bijverdienste verricht. Het is afkomstig van het Duitse schnabeln (“met de snavel oppikken”).
Zie je wel! Het gaat de kant op van: pik in, het is winter. Klinkt ook al niet positief. Ik lees hier op ‘Uitdrukkingen en spreekwoorden van A-Z’, dat deze uitdrukking betekent dat je een voordeeltje hebt. Een voordeeltje voor de journalist.
Maar welk voordeel? In ieder geval niet voor je imago. Want als je je eenmaal hebt overgegeven aan het schnabbelen, dan lijk je niet meer serieus genomen te worden door degenen die geen debatten leiden in zalen. Of nou ja, niet serieus, u begrijpt wel wat ik bedoel. Er is iets mee.
De manier waarop we elkaar hierop aanspreken en lacherig doen over het hele reizende circus is vreemd. Temeer omdat het haaks staat op de houding van organisaties en bedrijven die ons graag inhuren. Zij nemen ons optreden bloedserieus gezien de bedragen die ze neertellen. De buitenwereld die jou inhuurt lijkt soms meer onder de indruk van je werk en is dus bereid om grif te betalen, hoe bizar is dat? En collega’s kijken daar dan weer op neer.
Het heeft volgens mij te maken met de gedachte dat als je strijdt voor een betere wereld, als je op zoek bent naar de waarheid, dat je dat alleen maar echt goed kunt doen als je er weinig voor krijgt. Een goede journalist is een sloeber. Journalisten die dat vinden hebben moeite met de combinatie van commercie en journalistiek. Dat zijn de mensen die niet weten dat de krant waarvoor zij schrijven ook geld verdient, of die het niet willen weten. Alsof je alleen maar kritische vragen kunt stellen als je er weinig voor betaald wordt. Het idee alleen al!
.(JavaScript moet ingeschakeld zijn om dit e-mail adres te bekijken)
Praat mee