Hof: TROS hoeft Pretium geen beelden te geven

In een onderhand al zeven jaar slepend conflict tussen omroep TROS en telecomprovider Pretium heeft het gerechtshof Den Haag vandaag een tussenvonnis uit 2011 vernietigd. Daarin werd de TROS opgedragen ruw beeldmateriaal aan Pretium te overhandigen, onder druk van hoge dwangsommen. De eis is in strijd met het recht op vrije nieuwsgaring, stelt de rechtbank.
De TROS filmde in 2008 met verborgen camera de wijze waarop Pretium callcentermedewerkers traint om telefonisch klanten te werven. Pretium eiste dit beeldmateriaal op, hetgeen in 2011 werd toegekend met een dwangsom die kon oplopen tot 500.000 euro (een bedrag dat Pretium overigens nog te laag vond, red.).
De TROS ging in beroep en beriep zich op artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dat vrijheid van meningsuiting en vrijheid van nieuwsgaring regelt. De rechter stelt dat gedwongen afgifte van het materiaal een verkillend effect op de persvrijheid kan hebben en dat de verborgen camera soms een acceptabel middel is om misstanden aan het licht te brengen.
De rechtbank stelt dat “journalisten als gevolg van de dreiging van een gedwongen afgifte van de opnames terughoudender zullen worden met het gebruik van deze onderzoeksmethode, als gevolg waarvan sommige (ernstige) misstanden niet meer openbaar zullen worden.”
De rechtbank stelt dat ruw beeldmateriaal ook inzicht geeft in de selectiemethode van personen en citaten en daarmee journalistieke werkwijze. “Daar komt nog bij dat de opnames naar hun aard beelden zullen bevatten van personen die, zich onbewust van het feit dat zij werden gefilmd, dingen hebben gedaan of gezegd waarvan aannemelijk is dat zij, met het oog op hun privacy, niet willen dat deze verder bekend worden”, aldus de rechtbank.
Als overdracht van ruw materiaal potentieel leidt tot represailles tegenover de betrokken journalist(en), kan dit leiden tot zelfcensuur: “Dit alles kan ertoe leiden dat journalisten minder snel zullen besluiten tot het doen van onderzoek naar een maatschappelijke misstand die slechts met behulp van een verborgen camera op overtuigende wijze aan de kaak kan worden gesteld.”
De rechtbank schaart het met verborgen camera gedraaide materiaal onder artikel 10 EVRM. “Het betreft onderzoeksmateriaal dat verkregen is door een journalist bij zijn onderzoek naar een mogelijke maatschappelijke misstand, namelijk de mogelijk onzorgvuldige/agressieve wijze van telefonische klantenwerving door Pretium. Voor persvrijheid, die essentieel is in een democratische samenleving en die zo min mogelijk moet worden beperkt, is vereist dat een journalist in beginsel vrij is en zich vrij moet voelen om onderzoek te doen naar bijvoorbeeld maatschappelijke misstanden. Het gebruik van een verborgen camera kan in uiterste gevallen noodzakelijk zijn om deze misstanden op overtuigende wijze aan de kaak te kunnen stellen.”
Praat mee