Ook de ombudsmannen hebben iets te klagen
Nederlandse media tellen nog een handjevol ombudsmannen. Sjoerd de Jong (NRC), Huub Evers (De Limburger) en Margo Smit (publieke omroepen) ontmoeten elkaar digitaal om aan de hand van vier stellingen over hun ambacht te discussiëren. De Jong: 'Wat mij dwars zit is de verhouding tussen de ombudsmannen en de Raad voor de Journalistiek.'
Verder lezen? Probeer dan Villamedia 30 dagen gratis
Heb je al een account of ben je NVJ-lid? Log dan in
Praat mee
1 reactie
Van Exter, 8 juni 2020, 13:48
Er zit Sjoerd de Jong, ombudsman van NRC, iets dwars: De Raad voor de Journalistiek ‘is de laatste jaren heel anders gaan oordelen’ omdat ‘ook andere aspecten dan puur journalistiek inhoudelijke worden meegewogen’. Hij noemt het bijvoorbeeld een ‘fundamentele vergissing’ dat de Raad zich ook uitspreekt over het uitblijven van een reactie van de hoofdredactie op een klacht. Daarmee zou hij op de stoel van de ombudsman en de hoofdredactie gaan zitten. De Jong noemt dat een ‘onwenselijke trend’.
Ik ken zijn kritiek al wat langer en moet helaas vaststellen dat het mij tot nog toe niet is gelukt De Jong duidelijk te maken dat er verschil is tussen wat is en wat hij wil.
De Raad beoordeelt journalistieke gedragingen in den brede. Het gaat niet alleen om het journalistieke eindresultaat maar bijvoorbeeld ook over
het gebruik van een verborgen camera, het nakomen van afspraken over bronbescherming, de autorisatie van een tekst of over de vraag of er voldoende gelegenheid was voor hoor en wederhoor.
Dat geldt ook voor de klachtafhandeling door (hoofd)redacties of eventueel ombudsmannen. De Raad is al vele jaren een tweedelijnsorganisatie. Een klager moet eerst verhaal halen bij de betrokken redactie. In de meeste gevallen gaat dat tot ieders tevredenheid. Mocht dat toch niet het geval zijn dan kan de klager alsnog naar de onafhankelijke Raad. Het komt voor dat de klachtafhandeling dan ook een onderdeel is van de klacht. Bijvoorbeeld omdat een hoofdredactie, slordig, bot of helemaal niet heeft gereageerd.
Wie de conclusies leest, ziet ook dat de Raad een duidelijk onderscheid maakt tussen de klachtonderdelen. De suggestie van Huub Evers, ombudsman van De Limburger, om dat duidelijker te maken in de labels (‘deels-onzorgvuldig’) nemen wij graag in overweging. Het is verder aan de lezer te beoordelen of hij zwaarder tilt aan het ene of het andere onderdeel van een klacht.
De Raad heeft overigens geen enkele behoefte op de stoel van de hoofdredactie of een ombudsman te gaan zitten. Ik zal de neiging om het omgekeerde van de NRC-ombudsman te vragen krachtig onderdrukken. De Raad is immers van de journalistiek (en voor het publiek).
Frits van Exter
Voorzitter Raad voor de Journalistiek