Nieuw wetsvoorstel vermindert bescherming Belgische journalisten

Hier in Nederland is veel te doen over het nieuwe wetsvoorstel voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de gevolgen voor journalisten met betrekking tot het aftappen van internetverkeer. Ook in België is iets soortgelijks aan de gang.
De inlichtingendiensten daar zouden volgens een nieuw wetsvoorstel zelfs de bijzondere bescherming die journalisten genieten kunnen afnemen. De erkenning van beroepsjournalisten kan ingetrokken worden, indien de inlichtingendienst oordeelt dat zijn activiteiten verband houden met de dreigingen voorzien in de wet. Pol Deltour, nationaal secretaris van de journalistenvereniging VVJ/AVVB, vindt het voorstel heel gevaarlijk.
Als justitie huiszoekingen bij journalisten zou willen uitvoeren, of bijvoorbeeld telefoons- of e-mails wil onderscheppen, dan moet er volgens de huidige wet op de inlichtingendiensten toestemming worden gevraagd. In het nieuwe voorstel volgt controle achteraf. “Wat men nu van plan is in dat ontwerp, is dat inlichtingendiensten zelf zouden kunnen beoordelen wanneer ze die waarborgen ten aanzien van journalisten kunnen overslaan, wanneer ze zelf vinden dat het niet om een echte beroepsjournalist zou gaan”, aldus Deltour. Daarmee ligt ook bronbescherming onder vuur.
“Dit is een serieuze vermindering van de bescherming van journalisten. We vrezen voor willekeur, bij mijn weten wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen Belgische en buitenlandse journalisten.” Volgens minister van Justitie Koen Geens heeft hij enkel buitenlandse journalisten op het oog die in werkelijkheid als spion werken. Meer bij Knack / De Morgen / ANP via NU.nl
Praat mee
1 reactie
H. de Bruijn, 21 juni 2016, 17:03
Als achtergrond hierbij: in België is - in tegenstelling tot in Nederland - het beroep van journalist onderhevig aan een erkenningsprocedure. Iemand mag zich alleen maar (beroeps)journalist noemen, als hij/zij is erkend door een bij Koninklijk Besluit ingestelde erkenningscommissie op grond van in de wet vastgelegde criteria, waarna de overheid een (als enige erkende) perskaart verstrekt. Die commissie valt rechtstreeks onder het kabinet van de eerste minister van de federale regering. In die commissie zitten overigens alleen journalisten en vertegenwoordigers van de uitgevers, dus geen overheidsfunctionarissen. Wie zich zonder erkenning door die commissie beroepsjournalist noemt, maakt zich schuldig aan een misdrijf, waarop een boete staat. Op grond van de wet kan de erkenning ook worden ingetrokken. Alleen wie erkend is als beroepsjournalist kan een beroep doen op (bron)bescherming.
Gevolg van het bestaan van een erkenning door de overheid, is dat die ook kan worden ingetrokken als de criteria (waaronder door het begaan van bepaalde misdrijven uit het wetboek van strafrecht) zijn geschonden. Maar dat eerst ter beoordeling van dezelfde erkenningscommissie, met een beroepsprocedure. De Belgische regering c.q. de inlichtingendiensten willen die laatste procedure nu kennelijk in bepaalde gevallen terzijde schuiven.
In hoeverre dit ook geldt c.q. gaat gelden voor buitenlandse journalisten is nog niet duidelijk. Formeel moeten zij, om zich in België (beroeps)journalist te mogen noemen en een Belgische perskaart te ontvangen, zich ook aan een soortgelijke erkenningsprocedure onderwerpen. Maar van de ongeveer 900 buitenlandse correspondenten in België heeft iets minder dan de helft dat gedaan. Zij kunnen dankzij de aparte EU-accreditatie hun werk als Europees correspondent makkelijk doen zonder zo’n Belgische erkenning/perskaart. Formeel strekt de bescherming die de Belgische wet aan beroepsjournalisten biedt, zich dan echter niet tot hen uit. In de praktijk heeft dat nog nooit tot problemen geleid - wat je niet hebt gevraagd (erkenning) kan je immers ook niet worden afgenomen - maar zoals Pol Deltour hierboven zegt bestaat het risico dat straks ook buitenlandse correspondenten die bepaalde contacten hebben of onthullingen doen, getroffen worden door sancties naar believen van de regering c.q. de inlichtingendiensten.