Nico van der Lely, kinderarts: ‘Journalisten hebben te weinig oog voor de alcohollobby’

Kinderarts Nico van der Lely (50) is een van de oprichters van de Polikliniek voor Jeugd en Alcohol in Delft, de plek waar jongeren met een alcoholintoxicatie worden opgevangen en begeleid en die landelijk navolging kreeg. Volgens Van der Lely kunnen journalisten meer onderzoek doen naar de macht van de drankindustrie.
Het was een grote overwinning voor Nico van der Lely, de invoering van de nieuwe alcoholwet. Sinds 1 januari is de leeftijd dat jongeren alcohol mogen kopen, verhoogd van 16 naar 18 jaar. Zou de wetswijziging er ook zijn gekomen zonder Van der Lely? De kinderarts praat gemakkelijk en snel, maar valt nu even stil. ‘Zoveel eer wil ik mezelf niet geven, maar ik heb wel mijn steentje bijgedragen.’
Ruim tien jaar geleden viel het Van der Lely op dat er zoveel kinderen met alcoholvergiftiging in het ziekenhuis terechtkwamen. De patiënten werden steeds jonger en het promillage in het bloed steeds hoger. Het bracht Van der Lely ertoe om in 2006, samen met jeugdpsycholoog Mireille de Visser, de eerste Nederlandse Polikliniek voor Jeugd en Alcohol op te richten, verbonden aan het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft. Jongeren die met alcoholvergiftiging worden opgenomen, doorlopen een uitgebreid traject, inclusief intensieve psychische nazorg.
Inmiddels is er een landelijk netwerk van deze zogeheten alcoholpoli’s, schreef Van der Lely, samen met De Visser, twee boeken over jongeren en alcohol en adviseert de kinderarts overheden en sportbonden. De dag dat we hem spreken, komt staatssecretaris Martin van Rijn op bezoek. Een ‘aardige vent’ die hij graag rondleidt op zijn poli.
Het is onder meer aan het programma Zembla te danken dat het werk van Van der Lely zich in brede belangstelling mocht verheugen. Het onderzoeksjournalistieke programma maakte in 2007 een uitzending over drinkende jongeren en introduceerde de term comazuipen, een woord waar veel andere media op aansloegen. Van der Lely: ‘Inhoudelijk klopte die uitzending, ik had eraan meegewerkt en was tevreden met het eindresultaat. Het zat gedegen in elkaar. Alleen heb ik achteraf spijt van het feit dat een van mijn patiënten een hoofdrol speelde. Die jongen kwam namelijk na de uitzending moeilijk van het stempel ‘comazuiper’ af. Bovendien hoorde ik later dat deze uitzending van Zembla verkocht was aan het buitenland, waardoor die jongen er opnieuw mee geconfronteerd werd. Sindsdien hebben we ons beleid aangescherpt: we vragen geen patiënten meer mee te werken aan uitzendingen. Het wordt me nog geregeld gevraagd, hoor. “Kun je even wat namen en nummers van coma zuipende jongeren doorgeven”, vragen journalisten me dan. Maar dat doe ik niet meer. Ik vind dat ook niet mijn taak als dokter. Ik wil de relatie met mijn patiënten zuiver houden.’
Naast de Zembla-uitzending zorgde ook een serie Nova-reportages over alcoholmisbruik onder jongeren voor veel aandacht. Verslaggever Judith Pennarts won er De Tegel mee. Daarna merkte Van der Lely dat hij steeds meer mediaverzoeken kreeg. ‘Het was geen bewuste strategie of zo, het kwam gewoon op me af. Ergens voelde ik me ook wel gesteund door de aandacht van de media. Ik probeerde op zoveel mogelijk verzoeken in te gaan, maar na verloop van tijd ben ik kritischer geworden. Ik heb een broertje dood aan journalisten die mij opjagen omdat ze een deadline hebben. Het is toch jouw deadline, denk ik dan. Val mij er dan niet mee lastig.’
De afgelopen jaren had Van der Lely veelvuldig contact met zowel de NOS als de nieuwsredactie van RTL. Met RTL heeft hij aanzienlijk betere ervaringen. ‘De journalisten van RTL komen altijd hun beloften na. Bij de NOS is dat anders. Ik heb nu al meerdere keren meegemaakt dat we een afspraak hadden voor een interview en dat ik vervolgens niets meer hoorde. Dan belden ze bijvoorbeeld voor een interview op de radio, maar dan zat ik net in de auto. Bel over een uurtje terug als ik thuis ben, zei ik dan. Maar vervolgens vernam ik niets meer van de NOS en hoorde ik later dat ze een collega hadden gebeld. Het moet allemaal vlug, vlug, vlug, maar daar wordt de berichtgeving niet beter van. Laatst nog had ik weer zo’n voorbeeld. Het was rond de jaarwisseling en de NOS vroeg me of ik cijfers had van het aantal jongeren dat op de Eerste Hulp terecht was gekomen. ‘Bel me op 1 januari, zei ik, dan heb ik de cijfers van alle poli’s binnen en kan ik het je exact vertellen. Maar daarop wilden ze niet wachten. In plaats daarvan belden ze willekeurig zes Eerste Hulp-afdelingen, waarna ze dat getal extrapoleerden naar een landelijk cijfer. Totaal onbetrouwbaar.’
In zijn boeken en lezingen strijdt Van der Lely tegen het feit dat te veel mensen gezelligheid niet los kunnen zien van alcohol. Drinken is net zo maatschappelijk geaccepteerd als roken in de jaren ’70. ‘Daarom richt ik me op ouders. Als zij niet veranderen, gebeurt er met de kinderen ook niets. Zonder ouders winnen we de oorlog niet.’ In hoeverre spelen de media volgens Van der Lely een rol bij de instandhouding van het beeld dat van alcohol bestaat? ‘De laatste jaren is er veel aandacht voor comazuipen en alcoholmisbruik, dus dat is een goede ontwikkeling. Maar er zijn in de media ook nog steeds plekken waar alcohol verheerlijkt wordt. Vooral de commerciële radiostations kunnen er wat van – als je die dj’s ’s avonds hoort praten, echt niet normaal. Jongeren die vroeg beginnen met drinken, hebben later vier tot zes keer meer kans op een drankprobleem. Maar als je zo’n zender hoort, is het alleen maar stoer en leuk om te drinken. Het zou me niets verbazen als die zendtijd voor een deel betaald wordt door de drankindustrie.’
Meer onderzoeksjournalistiek over de machtige dranklobby is überhaupt geen overbodige luxe, vindt Van der Lely. ‘In twintig van de achtentwintig EU-landen is de leeftijdsgrens voor het kopen van alcohol al een tijd geleden opgehoogd naar 18 jaar. Waarom heeft het bij ons zo lang geduurd? Dat wij een land zijn waar veel alcohol geproduceerd wordt, speelt ongetwijfeld een rol. Te weinig journalisten duiken daar in. Joop Bouma van Trouw is een uitzondering, met hem heb ik een kort lijntje. Als ik iets hoor, laat ik het hem weten. Zo was ik eens uitgenodigd om te spreken op een bijeenkomst van de GGD. Toen ik vroeg wie die bijeenkomst financierde, bleek dat Heineken te zijn. Ik heb die informatie doorgespeeld aan Bouma. De publicatie daarover in Trouw heeft nog tot Kamervragen geleid. Maar dat zijn incidenten, van mij mogen er vaker van dit soort verhalen worden gepubliceerd.’
Behalve onderzoeksjournalistiek zou Van der Lely ook meer verdieping willen zien. Journalisten rennen van hype naar hype en zouden wat vaker de contouren van het grotere verhaal moeten schetsen. ‘Ik verbaas me nog altijd over de momenten waarop ik word gebeld en vooral niet word gebeld. De wet is gewijzigd, de grens is naar 18 jaar en vervolgens blijft het doodstil. In 2012 werd ik gevraagd een verhaal te houden voor politiemensen. Vertel nu eens gewoon wat je drive is, vroegen ze me. Dat vind ik heerlijk om te doen en ik zou dat soort verdiepende verhalen over mensen graag meer willen lezen. Vaktijdschrift Medisch Contact maakte laatst wel zo’n verhaal over me. De aanleiding was een project over E-learning waaraan ik had meegewerkt, maar het ging ook over mij als voorvechter van de 18-grens om alcohol te kunnen kopen. Dan is het leuk als je naar aanleiding van zo’n verhaal van de vakbroeders hoort: goed gedaan.’
Alcohol en wetenschapsjournalistiek
Het is niet bedoeld om zichzelf op de borst te kloppen, zegt hij er meteen bij. Maar Nico van der Lely heeft wel 72 wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan. Zelden of nooit besteedden journalisten er aandacht aan. Terwijl er anno 2014 best veel bekend is over de effecten van alcohol. ‘Ik ben ervan overtuigd dat het grote publiek van veel zaken nog niet op de hoogte is. Alcohol heeft een ander effect op jongeren dan op volwassenen. een jongere merkt heel lang niets van drank. Je kunt ze nog zo over een rechte lijn laten lopen als ze veel gedronken hebben. Maar dan opeens, bam, gaan ze out. Zo weten we ook dat alle kinderen die met een alcoholvergiftiging worden opgenomen in het ziekenhuis, een redelijke afspiegeling vormen van de samenleving. excessief drinken gebeurt dus niet alleen door lager opgeleiden, zoals sommigen misschien geneigd zijn te denken. 45 procent van de patiënten zit op het vmbo en dat komt qua verhouding overeen met het totaal aantal leerlingen. een ander feit, en dat vind ik echt schokkend, is dat 4 procent van de meisjes die bij ons terechtkomt, seksueel is misbruikt. Schokkende cijfers, maar ik lees er te weinig over. Laatst nog was een meisje bewusteloos geraakt na het drinken. Ze werd wakker met haar onderbroek op haar enkels, naast een man die ze nooit eerder had ontmoet. Het zal je dochter maar zijn.’
Praat mee