Kranten en het abracadabra van hun onlinecijfers

De ondoorzichtige rekenmethodes met online abonnees van kranten zorgen er voor dat niemand precies weet hoe de NOM-cijfers gelezen moeten worden. Het Financieele Dagblad vraagt zich af of het goed of slecht gaat met de dagbladuitgevers.
Bij de online abonnementen komt het NOM (Nationaal Onderzoek Multimedia) met twee categorieën: Replica en Combi print + replica. Bij de eerste categorie gaat het om de digitale abonnementen, de tweede gaat om de combinatie van papier en print.
Vooral de combi-categorie wekt argwaan, omdat dagbladuitgevers hier compleet hun eigen koers varen. Iedereen voert zijn eigen rekenmethode op, waardoor appels niet alleen met peren worden vergeleken, maar ook met bananen en kiwi’s. “Je moet er met grote terughoudendheid naar kijken’, zegt oud-lector en media-onderzoeker Piet Bakker. In 2016 liet hij in Villamedia al zien dat er creatief wordt omgegaan met de oplagecijfers.
De Persgroep-titels, zoals de Volkskrant, AD en Trouw rapporteren geen enkele combi-abonnee. Andere uitgevers, zoals Mediahuis, doen dat weer wel. Zo lopen vrijwel alle papieren abonnees van Mediahuis-titel De Limburger mee in de combi-statistiek. Bij De Telegraaf (nu ook van Mediahuis) zijn ze er de afgelopen paar jaar opeens massaal ingeschoven. NRC, eveneens van Mediahuis, heeft weer geen combi’s.
De Replica-categorie is volgens NOM-directeur Irena Petric zuiverder. Maar ook hierin zit een combinatie-element verstopt, namelijk de krant gedurende zes dagen per week digitaal en op zaterdag in de bus. In de meting geldt zo’n abonnementsvorm als een vol Replica-abonnement, maar ze telt ook voor een zesde deel mee als papieren abonnement. Meer bij het Financieel Dagblad
Praat mee