In memoriam Harry van Seumeren (1937-2010)
In het najaar van 1959 stapte een ernstig kijkende jongeman binnen bij de stadsredactie van De Maasbode in de Rotterdamse Kortenaerstraat (het pand doet vandaag de dag dienst als kinderdagverblijf): Harry van Seumeren. De krant was een paar maanden eerder overgenomen door De Tijd in Amsterdam. We waren dientengevolge nogal wat collega’s kwijtgeraakt, zeer ruim behuisd en zeer onderbezet. Dat Harry werd aangenomen als leerling-journalist, was een klein wonder.
Die eerste indruk van Harry is me altijd bijgebleven: de ernst, de bescheidenheid, de wellevendheid, die opvielen te midden van het roerige clubje merendeels jonge honden, dat werd gevormd door de stadsverslaggevers van de Rotterdamse kranten (tien dagbladen waren er destijds gevestigd of hadden er plaatselijke redacties).
Ik heb me altijd afgevraagd in hoeverre Harry’s karakter was bepaald door het vroege verlies van zijn vader, een koopvaardijofficier die met zijn schip, de ‘Beemsterdijk’ van de Holland-Amerika Lijn, in januari 1941 in de Bristol Channel op een mijn liep.
Twee jaar na Harry’s binnenkomst bij De Maasbode waren we beiden in dienst getreden bij de Volkskrant, ik nog altijd in Rotterdam, Harry aanvankelijk in Amsterdam, maar vanaf 1963 op de Haagse redactie als sociaal-economisch redacteur. Geen eenvoudige positie: de krant was in die jaren nog eigendom én spreekbuis van de katholieke vakcentrale KAB (later NKV). De sociaal-economische berichtgeving werd vanuit ‘Utrecht’ nauwlettend in de gaten gehouden.
Harry ontwikkelde zich tot een zeer gedegen vakman, het onmisbare en vooral betrouwbare Haagse steunpunt voor de sociaal-economische redactie in Amsterdam, bestaande uit de legendarische Willem Sprenger en de latere hoofdredacteur Harry Lockefeer. Sprenger vooral was van invloed op het zuivere gevoel voor sociale rechtvaardigheid dat Harry kenmerkte en dat hij tot op zijn laatste dag als journalist, in juni 1998, ook wist uit te dragen.
En hij was prudent. Een kenmerkend voorbeeld is zijn onthulling van de zaak-R3 in maart 1978. Het betrof de deelname van Ruud Lubbers (op dat moment gewoon Kamerlid voor het CDA) in de beleggingsmaatschappij die hij met zijn broers Richard en Rob had opgericht. Het bedrijf had ruim gebruik gemaakt van de regeling voor fiscale investeringsaftrek, waarbij Lubbers in zijn voorafgaande ministerschap op Economische Zaken nauw betrokken was geweest. Harry spitte de zaak uit, bracht een zondagmiddag door bij Lubbers thuis in de Rotterdamse wijk Kralingen, en produceerde een gedegen stuk, zonder bazuingeschal, zonder een moreel oordeel te vellen. Lubbers bevestigde de feiten en erkende dat het ‘achteraf gezien’ beter was geweest als hij geen gebruik zou hebben gemaakt van de regeling. De Kamer nam daar genoegen mee. (Toen Lubbers enkele maanden later Willem Aantjes opvolgde als fractieleider, maakte hij al zijn financiële belangen openbaar).
In 1988 keerde Harry na vijfentwintig jaar terug naar de redactie in Amsterdam. Hij gaf enige tijd leiding aan de sociaal-economische redactie, maar dat beviel hem, jarenlang solist op een buitenpost, op den duur minder goed. Hij legde zich weer toe op het schrijven van columns en achtergrondstukken. Hij was tevens geruime tijd lid van de Raad van Uitvoering van de cao voor dagbladjournalisten en van de onderhandelingsdelegatie van de NVJ.
Harry stierf twee dagen voor oudjaar 2010 na een kort ziekbed.
Lambiek Berends