In memoriam Peter Koops (1948-2012)
Met z’n twee meter lange gestalte, de kraag van z’n zwartleren motorjack steevast omhoog en de grijze Tom Waits-pet diep over het voorhoofd getrokken, kon je in de jaren ‘70 en ‘80 nauwelijks om hem heen in de zalen en clubs van het Nederlandse popcircuit: Peter Koops. Met een opschrijfblokje in de ene hand, sigaret en pen in de andere, plus, als het even kon, een glas Jack Daniels binnen bereik, bezocht en recenseerde hij twee, drie popconcerten per week. Het waren jaren waarin Koops uitgroeide tot boegbeeld van, en voorbeeld voor, een generatie popjournalisten.
Zijn oerdegelijke en heldere stukken verschenen aanvankelijk in NRC Handelsblad en later, vanaf 1982, in de Volkskrant. Eind jaren ‘80 ging het schrijven en het halen van deadlines hem steeds moeilijker af, en hield hij de journalistiek voor gezien. Ruim vijftien jaar bouwde Koops aan een indrukwekkend oeuvre van recensies, die niet alleen de popcultuur nauwgezet beschreven, maar ook een tijdsbeeld wisten te vatten. Koops overleed op 3 november aan de gevolgen van kanker.
Journaliste Susanne Piët, zijn toenmalige vriendin, haalde Koops in 1973 naar NRC Handelsblad. De krant wilde meer aan popmuziek gaan doen en Piët vond popliefhebber Peter daar geknipt voor. Ze kreeg gelijk: Koops ontpopte zich niet alleen als iemand met oog en oor voor wat van belang was, maar kon ook schrijven: hij was een begenadigd stylist. Zijn recensies overstegen het niveau ‘concertverslag met een meninkje’: het waren minutieus voorbereide beschouwingen waarin pop benaderd werd als kunstvorm, zonder te vervallen in abstracties of jargon. Uren en uren, tot diep in de nacht, sleutelde Koops aan zijn stukken tot ze in zijn ogen perfect waren. En vaak waren ze dat ook: ze beschikten over diepgang en visie en lazen nog lekker weg ook.
In de jaren waarin Koops zijn eerste stukjes schreef maakten dinosauriërs de dienst uit in de popmuziek: Stones, Eagles, Pink Floyd. Koops volgde ze, maar was vele malen enthousiaster over vernieuwers als David Bowie, Captain Beefheart of Roxy Music.
De punk- en new wave explosie van eind jaren ‘70 kwam voor Koops dan ook als geroepen. Waar oudgedienden in de popjournalistiek hoofdschuddend afhaakten, zat hij er bovenop en beschreef prachtig hoe de popcultuur opnieuw werd uitgevonden door types als Sex Pistols, Ramones, Stranglers en Talking Heads. Het was voor hem overigens geen reden om oude helden als Steve Miller, Smokey Robinson of Ry Cooder af te serveren: modes of trends konden hem gestolen worden. Het ging Koops altijd om kwaliteit, vernieuwing en relevantie. Zijn tragiek was wellicht dat hij in zijn eigen schrijvende carrière op een gegeven moment niet meer aan die criteria kon, of wilde, voldoen.
Fons Dellen