Bert Klei (1924 – 2008)
Op mijn eerste dag bij Trouw, herken ik van achterin de menagerie vol nog slapende Atex-beeldschermbakbeesten het kabaal van een Adler. De hens aan de wagen, het belletje, de geur van de inkt: het is dezelfde typemachine als mijn vader heeft. Ik zie imponerende bakkebaarden, het overhemd half open en een bril met jampotglazen. ‘Bert Klei’, stelt hij zich voor, ‘en jij bent katholiek want de zoon van’ – en hij noemt de naam van mijn vader, journalist in catholica. Het is 1989 en natuurlijk ken ik Klei, maar dan met A.J. ervoor, zijn columnistennaam. Hij is op het hoogtepunt van zijn faam, of het dieptepunt, naargelang de lezers verdeeld zijn tussen realo’s en fundo’s in reformatieland. Daaromheen bevindt zich een kring van bewonderaars, agnosten die Klei’s schrijverij over ‘de dolende domineesdochter’ en ‘de vrijgemaakte vriendin’ zien als anekdotiek; naast liefhebbers die de taalvirtuoze Klei vergelijken met groten als Simon Carmiggelt. De tale Kanaäns, letterlijk en figuurlijk, beheerste Bert Klei tot in de tittels en jota’s. Op ironische wijze belichtte hij de turbulente ontwikkelingen in kerkelijk Nederland.
Zijn eigenzinnigheid stond ernstige journalistiek niet in de weg. In 1948 bij Trouw gekomen als leerling-gezel werd hij, op de Nieuwezijds en later aan de Wibautstraat, redacteur en nadien jarenlang chef kerkredactie. Hij plaveide het pad voor de professionele benadering heden ten dage door de redactie religie & filosofie, van hele of halve gelovigen (van katholiek tot ietsist, Klei raadde het blind): in een tijd van ontkerkelijking én groeiend fundamentalisme geen sinecure.
Zijn slechte ogen speelden hem parten in het oprukkende computertijdperk. Met de te vroeg ingetreden ouderdom verduisterde zijn adelaarsblik. Nu hij is overleden, woensdag 23 juli op zijn 84ste verjaardag, moeten we het doen met zijn columnbundels. Bij het pleidooi van Paul Arnoldussen in Het Parool voor een bloemlezing in dundruk, met voetnoten voor de heidenen onder ons, sluit ik mij van harte aan.
Joost Divendal
Foto: Werry Crone/Trouw