Houdt Raad Journalistiek hoge bomen uit de wind?

Beschermt de Raad voor de Journalistiek voortaan mensen in hoge posities? Daar ziet het wel naar uit als je de uitspraak van de raad leest in de zaak van Tweede Kamerlid S. Öztürk tegen NRC en Joep Dohmen. Volgens de Raad hebben Dohmen en de krant onzorgvuldig gehandeld ten aanzien van de kop en onderkop van het voorpagina-artikel over Öztürk. De Raad schrijft in zijn overwegingen: 'In dit geval neemt de Raad hierbij mede in aanmerking dat juist nu het hier gaat om berichtgeving over iemand op zo’n hoge positie als klager, ten aanzien van een (onder)kop extra zorgvuldigheid moet worden betracht. De kop van een artikel is immers mede bepalend voor de wijze waarop andere media het nieuws oppakken'.
NRC ombudsman Sjoerd de Jong schrijft zaterdag in zijn column: ‘Trouwens, ook curieus: de Raad noteert dat meewoog dat klager “zo’n hoge positie” bekleedt, dat “extra zorgvuldigheid” in de kop moest worden betracht. Maar waarom zouden juist hoge bomen recht hebben op minder wind? Extra zorgvuldigheid was vereist omdat de materie delicaat is, niet vanwege de “hoge” positie van de betrokkene.’
Ook Marcel Gelauff, hoofdredacteur NOS Nieuws en voorzitter van het Genootschap van Hoofdredacteuren fronst zijn wenkbrauwen: ‘Ik ben het volledig met Sjoerd eens. Dat stukje had mij ook wel wat verbaasd. Je kunt de redenering trouwens net zo goed omdraaien en betogen dat hoge bomen meer aan moeten kunnen. Ik zou zeggen: een kop is altijd een samenvatting en hij mag best wat puntig of teasend zijn, maar hij moet wel recht aan de feiten doen, wie of wat het ook betreft.’
Mira Herens, advocaat bij de NVJ: ‘De rechter hanteert inderdaad het principe dat hoge bomen meer wind aan moeten kunnen. De Raad is hier strenger dan de rechter en dat verbaast mij. Ik ben benieuwd of ze hiermee de grens scherper willen trekken of dat er wat anders achter zit.’
Frits van Exter, voorzitter van de Raad, denkt niet dat het zo’n vaart loopt. ‘Het is belangrijk om de uitspraak in de context te zien. De Raad begint met de vaststelling dat media in een democratische samenleving een belangrijke rol hebben – als ‘publieke waakhond’ – om misstanden aan de kaak te stellen. Daarna pas worden daar eisen aan gesteld.’
Ook de overweging dat NRC rekening moet houden met het gedrag van andere media, begrijpt Van Exter wel. ‘De praktijk is dat een kop vaak het meest aandacht trekt.’
Praat mee
2 reacties
F. van Overbeeke, 13 juni 2017, 14:18
Hoewel ik bij uitspraken van de Raad voor de Journalistiek menigmaal de wenkbrauwen heb gefronst en vraagtekens geplaatst, moet ik ditmaal concluderen dat de Raad gelijk heeft. Een onderzoek naar de integriteit van een politicus, een bekende politicus, heeft een zware impact. Daar hoort dus ook een zware journalistieke onderbouwing bij. Als die ontbreekt en in feite van geen integriteitsonderzoek sprake is, kan de conclusie niet anders zijn dan die zoals in de uitspraak van de RvdJ vastgelegd. In feite suggereert de NRC dat er wordt getwijfeld aan de onkreukbaarheid van de politicus.
Ik heb begrepen dat de Denk-voorman inmiddels een geding tegen de NRC en Dohmen heeft aangespannen. Daar zal de tuchtzaak een ondergeschikte rol spelen. De rechter heeft al meermalen uitgesproken dat uitspraken van de Raad wel in de overwegingen betrokken worden maar niet doorslaggevend zijn. Ik vrees echter dat de NRC ook in een burgerlijk geding geen sterke zaak heeft.
Fred van Overbeeke
Van Exter, 13 juni 2017, 16:16
Met context bedoelde ik deze zinsnede uit de conclusie van de Raad: ‘De Raad stelt voorop dat media in een democratische samenleving een belangrijke rol hebben – als ‘publieke waakhond’ – om misstanden aan de kaak te stellen. Het is dan ook zeker maatschappelijk relevant om onderzoek te verrichten naar c.q. te berichten over (mogelijke) malversaties, te meer als dit een persoon betreft die (inmiddels) lid van de Tweede Kamer is en daarbij bovendien zorginstellingen zijn betrokken die (deels) met gemeenschapsgeld worden gefinancierd.
‘De Raad meent dat er voor Dohmen en NRC voldoende aanleiding bestond om met een kritische blik over klager te berichten. Zij hebben aannemelijk gemaakt dat de redactie deugdelijk onderzoek heeft verricht en dat de berichtgeving is gebaseerd op stukken en informatie afkomstig van diverse onafhankelijke bronnen. Dat de redactie ná de berichtgeving nog aanvullend onderzoek heeft verricht en nadere informatie heeft vergaard, kan daaraan niet afdoen.’
Tot zover de context.
De Raad houdt natuurlijk geen hoge bomen uit de wind, maar meent wel dat extra zorgvuldigheid is geboden bij onderzoek naar de integriteit van een bekende volksvertegenwoordiger. Het artikel voldeed daaraan, de koppen niet.
En wat de koppen betreft, verwijs ik graag naar mijn blog: http://tinyurl.com/yctsjar2