Hofmaarschalk
Herman Liebaers is overleden, 91 jaar oud. Dat zegt u niks, maar Liebaers was jarenlang hofmaarschalk van koning Boudewijn. Als vrijmetselaar in een diep katholiek vorstenhuis was dat niet evident. Je zal het maar meemaken als overtuigd atheïst dat zowat de hele koninklijke familie ‘in tongen’ begint te spreken wanneer de Heilige Geest neerdaalt tijdens een charismatische gebedsdienst ten paleize.
Dat bleek ook toen ik hem twintig jaar geleden interviewde. Aanleiding waren de omstreden plannen van de Franse president Mitterrand voor zijn futuristische ‘Grande Bibliothèque’ aan de oevers van de Seine, want Liebaers was ook ooit hoofdconservator van de Belgische Koninklijke Bibliotheek. Hij vond dat maar onzin, die torens in de vorm van opengeslagen boeken. Boeken en documenten dienden voor hem in kelders te zitten, beschermd tegen licht en atmosfeer.
Maar het gesprek kabbelde verder en bijna ongevraagd gaf hij ook ongezouten zijn mening over de te grote katholieke invloedssfeer in het koninklijk paleis, de Raspoetin-rol van de ook al diep katholieke kabinetschef daarin, en vooral over de intellectuele capaciteiten van kroonprins Filip. ‘Hij kan het niet, hé’, werd meteen ook de titel van het interview en is tot vandaag het meest geciteerde zinnetje over de man, die mede door dat zinnetje, twintig jaar later nog steeds kroonprins en geen koning is. Liebaers zei voor het eerst wat de hele Wetstraat dacht, en dat was ook een van de redenen dat Boudewijn werd opgevolgd door zijn broer Albert, terwijl het geruchtencircuit eerder wou dat het Filip zou zijn geworden. Maar daar stak de verzamelde politieke klasse van het land een stokje voor, waarmee ze Liebaers impliciet gelijk gaven.
Herman Liebaers heeft het geweten: hij werd prompt een sociale paria, want het Hof en alle edelen en notabelen schrapten hem genadeloos van hun adressenlijsten voor iedere mondaine bijeenkomst. De man die als hofmaarschalk en dus protocolchef jarenlang zelf recepties had georganiseerd, werd er nu van buitengesloten. Want zoiets mocht je hooguit denken over een kroonprins, maar nooit zeggen.
Tot vandaag vraag ik me af waarom hij het toch deed. Want het bandje draaide – ik had zelfs een teken gegeven – en op geen enkel ogenblik zei hij om het even af te zetten, nooit zei hij dat wat hij vertelde off the record was. En zelfs ik, een jong en beginnend journalist, wist dat ik op dat ogenblik een van de stukken van het jaar te pakken had, met een man die een grens overstak die nooit eerder was doorbroken. Waarom wist hij dat dan niet?
Ik weet het nog steeds niet, ik kan alleen maar vermoeden dat hij uit een generatie stamde waarin roddelen over het koningshuis mocht, maar waarin iedereen de ongeschreven code kende en respecteerde dat het daarbij bleef. Een jonge journalist, die alleen de begrippen on en off begreep, en die ongeschreven code niet kende, heeft daar waarschijnlijk ook als eerste een grens overschreden.
.(JavaScript moet ingeschakeld zijn om dit e-mail adres te bekijken)
Praat mee