Han van Gessel (1941-2013)
Bert Vuijsje, oud adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, sprak op de begrafenis van Han van Gessel, op 26 juli op Zorgvlied in Amsterdam, de volgende tekst uit:
Han van Gessel behoorde tot één van de beste journalisten van Nederland.
Hier zou hij mij meteen hebben onderbroken: ‘Kom op, Bert, je weet toch wel dat het óf “was een van de beste journalisten” óf “behoorde tot de beste journalisten” moet zijn? En dus niet het foutieve “behoorde tot één van de beste journalisten van Nederland”.’
Want dit is de eerste associatie die Han bij menigeen oproept: de schoolmeester, om niet te zeggen de dicteetor, die onvermoeibaar strijd voert tegen flodderig taalgebruik in de krant.
Zoals de meeste clichés is dit beeld niet onwaar, maar het is wel in hoge mate onvolledig.
In de 37 jaar dat Han van Gessel bij de Volkskrant betrokken is geweest, van 1965 tot 2002, heeft hij op een enorm breed front ongelooflijk veel voor de krant gedaan.
Zijn hoofdbezigheden waren al indrukwekkend: vanaf 1965 eerst als studentencorrespondent, vanaf 1971 journalist in vaste dienst [naar later bleek: op de buitenland(avond)redactie], en vanaf 1973 vijftien jaar lang onderwijsredacteur.
In 1988 toonde hij de wijsheid om op eigen initiatief iets nieuws te gaan doen, opdat hij niet in journalistieke sleur zou wegzakken. Hij werd oprichter en eindredacteur van het succesvolle non-fictie-katern Folio, acht jaar later gevolgd door het algemene boekenkatern Cicero.
Zodoende was Han decennialang een van de drijvende krachten bij de emancipatie van de Volkskrant als kwaliteitsdagblad met intellectuele ambitie.
Maar zijn dagelijkse fulltime werkzaamheden waren lang niet het enige wat hij aan de krant en de redactie bijdroeg. Als kind van de studentenrevolutie speelde Han een vitale rol in de veranderingen die de Volkskrant in de jaren zeventig doormaakte: van autoritair naar - soms doorgeflipt - democratisch, van loyaal aan KVP & NKV naar links in alle schakeringen.
En midden jaren tachtig werd hij zich als weinigen op de redactie bewust van de noodzaak om de professionele, ambachtelijke kwaliteit van de krant te verhogen.
Het hoort tot mijn mooiste Volkskrant-herinneringen: hoe wij aanvankelijk met z’n drieën - Han en namens de hoofdredactie wijlen Henk Huurdeman en ik - in die tijd eerst de redactionele workshops opzetten, en daarna de basis legden voor het Stijlboek van de Volkskrant, waarvan in het eerste jaar al meer dan honderdduizend exemplaren werden verkocht.
Want Han had zeer goed gezien dat niet alleen hij, maar ook heel veel Volkskrant-lezers precieze feiten en klare taal verlangden.
Hans drang tot ‘éducation permanente’ vond daarna nóg bredere terreinen. In 1990 gaf hij samen met Philip Freriks de stoot tot het Groot Dictee der Nederlandse Taal, dat jaarlijks nog steeds honderdduizenden deelnemers trekt.
En hij zette zich in voor de collega’s van de toekomst, door zijn nauwe betrokkenheid bij de oprichting van de masteropleiding journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Daaruit zijn sinds 2000 alleen al voor de Volkskrant minstens tien waardevolle redacteuren voortgekomen - en ook dat mag Han voor een flink deel op zijn conto schrijven.
In 2002 ging Han met vut - niet tot zijn grootste genoegen, denk ik. Maar ook nadien bleef hij voor de krant en zijn collega’s actief, door samen met Jacques de Jong de Volksknar op te zetten: een verbazend professioneel internetmagazine voor en door oud-Volkskrant-journalisten, waarin soms relevanter informatie over de ‘Werdegang’ van PCM te lezen stond dan in de kranten zelf.
Bij zijn afscheid in 2002 - tegelijk met Erna van den Berg, Kees Los en Victor Lebesque - mocht ik een stuk bijdragen aan het speciale krantje dat de redactie voor dat viertal maakte.
Ik schreef daarin: ‘Han van Gessel koestert, als trouwste zoon aller tijden, een brandende, hemzelf soms bijna verterende liefde voor de krant.’
Want dat is volgens mij het wezen van Han: niet zijn schoolmeesterij maar zijn diepe verbondenheid met de Volkskrant en de hele journalistiek.
In mijn herinnering leeft hij voort als een dierbare medeminnaar - en daarin sta ik vast niet alleen.
Foto: Jacques de Jong