Frits van Exter over live bloggen in tijden van pandemie

Veel media houden het epidemie-nieuws bij in liveblogs. Het loont om je daarbij af en toe vragen te stellen. Zoals: Kunnen ‘geen-nieuws’ en ‘zou-nieuws’ ook bijdragen aan een infomedie?
Het livebloggen werd gemeengoed tijdens de Arabische Lente. De opstanden verspreidden zich over de regio met hulp van sociale media. Persbureaus en correspondenten van de klassieke media konden al het nieuws van activisten niet bijbenen, laat staan verifiëren. Maar redacties wilden niet achterblijven en zij brachten op hun sites de stroom berichten in blogvorm, veelal ongefilterd en ongecontroleerd. Het was bedoeld om de bezoekers - live! - getuige te laten zijn van de omwentelingen. Het was opwindend, maar vooral chaotisch. Als goede journalistiek, in de woorden van de Amerikaanse uitgever Philip Graham, de eerste ruwe schets van de geschiedenis is, was dit een met inktvlekken dichtgelopen kladblok.
Nu, negen jaar later, zie je veel meer afgemeten liveblogs: een sportwedstrijd, een rechtbankverslag, een parlementair debat, zonder veel digitale toeters en bellen. Kundige redacteuren houden het verloop bij met regelmatige updates (ook op Twitter): er is gescoord door de thuisclub, de officier van justitie eist levenslang en de minister is aan de beurt om de Kamervragen te beantwoorden. Het is ouderwetse journalistiek: feitelijk verslag doen vanaf de tribune.
Groot onverwacht nieuws, zoals de aanslag op de tram in Utrecht op 18 maart 2019, stelt andere eisen aan de bloggende redacteuren. Het nieuws komt binnen in brokken en stukken. Feiten, geruchten en speculaties zijn lastiger van elkaar te onderscheiden. De druk is groot omdat iedereen nú wil weten wat er precies is gebeurd, wat het motief is, of het om een eenling gaat en of de situatie weer geheel onder controle is.
De berichtgeving over het coronavirus Covid-19 is weer van een andere orde. Er valt niet alleen zo veel te melden en zo weinig met zekerheid te zeggen, de verantwoordelijkheid moet daarbij ook zwaar drukken: de ‘infomedie’, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie het muntte, kan zich sneller dan de epidemie verspreiden met alle risico’s van dien.
En omdat het einde nog niet in zicht is, loont het misschien even stil te staan bij het werk. Ik volgde enige tijd de liveblogs van NOS, RTL, NU.nl, De Telegraaf, het AD, de Volkskrant en NRC en vond ze, ook in vergelijking met die van de BBC en The New York Times, overwegend feitelijk, nuchter, terughoudend. De verschillen zijn niet erg groot, al legt de een de lat hoger dan de ander.
Maar terugkijkend, zijn er natuurlijk vragen waarvan de antwoorden kunnen helpen beter door te gaan (zolang een liveblog tenminste nog zinnig lijkt).
Zoals:
-Waarom bloggen we ook alweer live? Het klinkt flauw, maar ik denk dat je wilt weten waarom je je zo inspant. Bewijzen we ons publiek er een dienst mee? Is het een vitaal deel van onze (online) strategie?
-Gelden onze klassieke journalistieke mores nog of is daar op een liveblog geen tijd voor? En zo ja, wat is onze lijn in de berichtgeving over de dreigende pandemie (ik schreef er eerder dit over)?
-Waarin willen we ons onderscheiden? Kunnen we de berichten, ook in het bestek van een liveblog, meer betekenis geven door even na te denken, dingen uit te zoeken, experts te raadplegen? Misschien hebben we geen idee wat er zich in Wuhan afspeelt, maar hebben we wel een formidabele viroloog op afroep beschikbaar.
-Kunnen we meer zijn dan een doorgeefluik? De Europese Commissie meldt dat het een speciaal ‘coronavirus reactieteam’ in het leven heeft geroepen. Maar wat gaat dat doen? Hoeveel regie kan de EU eigenlijk hebben, of moet ze het aan de lidstaten overlaten?
-Komt het laatste nieuws altijd het eerst? Sommige blogs plaatsen de berichten in volgorde van binnenkomst, maar veel blogs hebben bovenaan een korte samenvatting van het belangrijkste nieuws, vaak ook met verwijzing naar de antwoorden op de vragen die bezoekers zich kunnen stellen. De Telegraaf opent met het belangrijkste nieuws, uitgewerkt in een stevig artikel, gevolgd door een reeks korte berichten en eindigend in een puntsgewijs overzicht van ander corona-nieuws.
-Moet elk voortgangsbericht van elk land afzonderlijk worden gebracht of is het beter om op gezette tijden een verzamelbericht te maken? Sommige sites hebben prominent een kaart, die voortdurend wordt bijgewerkt en waarop bezoekers kunnen inzoomen. Handig.
-Waarom maken we onze bezoekers niet duidelijk wat onze bronnen zijn? Vaak gaat het om persbureaus, waar iedereen van afneemt, die op hun beurt weer afhankelijk zijn van de informatie van autoriteiten. Onafhankelijke verificatie van deze nieuwsstromen is ondoenlijk.
-Hoeveel ‘geen-nieuws’ willen we plaatsen? Ik lees: ‘Openbaarvervoerbedrijven nemen vooralsnog geen extra maatregelen’. En: ‘Bij Nederlandse ziekenhuizen worden naar verwachting geen capaciteitsproblemen verwacht.’ Als geen-nieuws wel-nieuws wordt, kan dat bijdragen aan het gevoel dat alles wat normaal zou moeten zijn op losse schroeven staat.
-Hoeveel ‘zou-nieuws’ geven we door? ‘In Australië zou het virus voor het eerst lokaal zijn overgedragen nu een 31-jarige arts in de deelstaat New South Wales is besmet geraakt. Het is niet duidelijk wie het virus heeft overgedragen’.
-Wat doen we met ‘andere-media-melden-nieuws’? Zoals: ‘Een Portugese tv-zender meldt dat het land twee eerste besmettingen heeft.’ En: ‘Belgische media zeggen dat de Brusselse patiënt in een risicogebied is geweest. Het is niet bekend om welk gebied het gaat.?
-En ‘er-wordt-vergaderd-nieuws’? Overal ter wereld komen mensen in allerlei instellingen bijeen om te overleggen en te coördineren.’ Moeten we dat melden (zonder een idee te hebben over de uitkomst)?
-Is het nieuws als er nep-nieuws is? Het RIVM waarschuwt dat er op sociale media een lijst circuleert met namen van mogelijk besmette personen in Nederlandse ziekenhuizen. Kennelijk vindt de RIVM dit ernstiger dan alle andere onzin die op sociale media wordt verspreid.
-Welke online mogelijkheden gebruiken we? Verwijzen naar andere (achtergrond) artikelen, extern linken, video’s embedden, interactie met ons publiek? Of houden we het sober en onder controle? En is het zinnig om een afbeelding van een tweet te plaatsen bij een bericht waarin we melden wat er in de tweet staat?
-Mag er af en toe nog gelachen worden? Een Duitse minister weigert met enig misbaar de uitgestoken hand van Angela Merkel voorafgaand aan kabinetsberaad. ‘Beiden moeten er om lachen.’
-Kijken we ook wel eens terug? Ik las dat in Portugal een Chinese toerist die klaagde over koorts ’s nachts uit een trein is gehaald. Maar hoe is dat afgelopen? En zijn sommige berichten met terugwerkende kracht niet zo magertjes (of stigmatiserend) dat het beter is om ze alsnog te verwijderen met dank aan voortschrijdend inzicht?
-Hoe geruststellend-alarmerend willen we zijn? ‘De EU verhoogt het dreigingsniveau van matig naar hoog’. De verantwoordelijke commissaris legt niet uit wat dat betekent, maar zegt wel dat er ‘nog steeds geen reden tot paniek is’. Hoe geruststellend is dat? Is er een situatie denkbaar dat zij zegt dat die reden er wel is?
Laat die laatste vraag trouwens maar zitten.
Praat mee