Frits van Exter over het ongemak van de cartoon met Serena Williams
Of een cartoon seksistisch en racistisch is hangt ook af van de vraag wie er om kan lachen.
De Australische Raad voor de Journalistiek heeft zich uitgesproken over een, volgens klagers racistische en seksistische cartoon in de Herald Sun. Op de tekening staat Serena Williams. Ze springt in de lucht met gespreide armen en haar handen tot vuisten gebald boven een kapot gesmeten tennisracket. Op de grond ligt ook een speen. Op de achtergrond zegt een kennelijk vertwijfelde scheidsrechter tegen haar tegenspeelster: ‘Kun je haar niet gewoon laten winnen?’
Het is het getekende commentaar op de scène tijdens de finale van het US Open voor vrouwen, 8 september 2018. Williams verliest in twee sets van Naomi Osaka, na een heftige woordenwisseling met scheidsrechter Carlos Ramos, die haar bestraft omdat haar coach haar vanaf de zijlijn aanwijzingen zou hebben gegeven.
De klagers wijzen erop dat Williams is afgebeeld als een seksistische en racistische stereotype: grote lippen, platte neus, afgebeeld in een pose die aan een aap doet denken. Een groot contrast met haar tegenstander, die ondanks dat ze van Japans-Haïtiaanse afkomst is, op de tekening wittig, blond en verder heel onopmerkelijk is.
De Raad voor de Journalistiek wijst de klacht af. Volgens de Australische journalistieke code zijn media verantwoordelijk ‘redelijke stappen te nemen om aanzienlijke belediging, krenking of vooringenomenheid te voorkomen’. Dat geldt in beginsel ook voor een cartoonist, maar hem komt (net als de columnist) meer vrijheid toe bij de verbeelding van zijn mening; hij moet het immers van overdrijving en absurditeit hebben.
Wikkend en wegend, erkent de Raad dat ‘sommige lezers de cartoon beledigend vonden’, maar gaat hij mee in het verweer van de krant dat Serena Williams niet als aap is afgebeeld en de cartoon meer in de geest is van ‘Spit the Dummy’, een Australische uitdrukking voor kinderachtige woede-uitbarstingen.
De commentaren op dit oordeel waren, net als op de cartoon destijds, in lijn met de tweedeling in het identiteitsdebat –de Nederlandse twitteraars bliezen hun partijtje mee. De krant zelf repte ook van doorgeslagen politieke correctheid, terwijl zijn critici er op wezen dat de tekening past in een lange, akelige traditie van racistische spotprenten.
Ik benijdde de collega’s down under niet. Het gaat hierbij immers niet zozeer om journalistieke zorgvuldigheid, als wel om de weging van grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting en het verbod op discriminatie. Dat is eerder het domein van een rechtbank.
Maar goed, ook onze Raad krijgt klachten voorgelegd over discriminatie. In de leidraad staat immers dat zorgvuldige journalistiek het vermijden van ‘eenzijdige en tendentieuze berichtgeving’ is. Dat is lastiger onbevangen te beoordelen dan bijvoorbeeld de vraag of er voldoende hoor en wederhoor is gepleegd. En dat geldt zeker bij cartoons, die met satire gemeen hebben dat zij een vaak groteske vinger op de zere plek moeten leggen.
Vergelijkbare zaken zijn er niet. Het dichtst in de buurt komt misschien de klacht uit 2003 tegen de makers van enkele tekeningen van Fokke & Sukke. Op een cartoon zit het duo op de rug van een olifant. Een van hen schiet een Afrikaanse drager neer, terwijl de ander roept; ‘Ja! Dat was de laatste! Nu ga je zelf de gin-tonic maar dragen!!!’
De Raad voor de Journalistiek heeft er geen mening over, maar er was volgens hem zeker geen sprake van grensoverschrijding. ‘De van een dubbele bodem voorziene cartoons zijn onmiskenbaar ironisch bedoeld.’
Ruim vijftien jaar later, na de Deense cartoonrellen en Charlie Hebdo, na Black Lives Matter en #MeToo, zijn opvattingen misschien veranderd. Maar het belangrijkste verschil blijft dat Fokke & Sukke de lezer wilden laten lachen, met enig ongemak, om zichzelf, terwijl de Australische tekenaar de lezer wilde laten lachen om een karikatuur van de ander. En dat laatste is eigenlijk ongemakkelijker (en minder geestig).
Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft geen stem in de beoordeling van klachten en verwoordt hier zijn persoonlijke mening.
Tips
-Hoeveel vrijheid een cartoonist ook heeft, het is een redactie toegestaan om voor publicatie kritisch naar zijn werk te kijken. Veel tekenaars, die vaak in eenzaamheid hun werk doen (ze worden hoogstens via sociale media met bagger overladen) stellen dat juist op prijs.
-Diversiteit op de redactie versterkt het bewustzijn over het risico van stereotyperingen. Wat de een ziet in een tekening, kan een ander anders zien.
-Veel redacties hebben stijlboeken met de eigen, specifieke mores. Het loont de moeite om na te gaan in hoeverre die ook van betekenis zijn voor columnisten, tekenaars en satirici. Bespreek ze met hen.
Praat mee